Nummer 23/36147/GA
Betreft [Klager]
Datum 21 februari 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de directeur)
1. De procedure
[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld omdat hij vanwege het aangescherpte landelijke beleidskader Beeld Bellen Justitiabelen (BBJ) niet meer mag beeldbellen in zijn cel dan wel in een rustige privéomgeving, terwijl hij dat op grond van zijn detentie- en re-integratieplan (D&R-plan) sinds 2018 wel mocht. BBJ is nu in de rumoerige bezoekzaal.
De beklagcommissie bij de PI Heerhugowaard heeft op 18 september 2023 het beklag gegrond verklaard (ZB-2023-476). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft [plaatsvervangend vestigingsdirecteur], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Heerhugowaard, [juridisch medewerker], juridisch medewerker bij de PI Heerhugowaard, klager en zijn raadsman mr. A.S. Sewgobind gehoord op de digitale zitting van 15 november 2023.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële inrichtingen (DJI) heeft besloten om per 1 mei 2023 het beleid inzake BBJ aan te passen. De PI Heerhugowaard volgt het landelijk beleid. Beeldbellen vindt derhalve plaats in de reguliere bezoekzaal.
Klager stelt dat hij sinds 2018 een akkoord heeft van de directeur over beeldbellen met het thuisfront om zo contact te onderhouden met zijn zoon. Deze afspraak is opgenomen in het D&R-plan van klager. Door de verplaatsing van BBJ naar de reguliere bezoekzaal kan klager niet langer gebruik maken van zijn rustige en privéomgeving op de afdeling, wat zorgt voor veel spanning bij het thuisfront. BBJ is echter geen recht, maar kan aanvullend in het kader van detentie- en re-integratiedoelen worden toegekend. BBJ kan uitsluitend worden ingezet als volledig aan de voorwaarden, die in het beleidskader zijn geformuleerd, voldaan kan worden. Bij klager is in het D&R-plan opgenomen dat hij middels BBJ contact kan onderhouden met zijn zoon. Daarom wordt klager in de gelegenheid gesteld om gebruik te maken van BBJ. De afspraak om klager contact te laten onderhouden met het thuisfront middels beeldbellen is niet verbroken door de aangescherpte richtlijnen. Klager is immers nog steeds in staat om te beeldbellen, alleen is de ruimte waarin het beeldbellen plaatsvindt gewijzigd.
Volgens het beleidskader is BBJ bedoeld voor situaties waarin fysiek bezoek onmogelijk is. Zoals wanneer sprake zou zijn van contact met kinderen die in het buitenland verblijven en niet op bezoek kunnen komen. De aanscherping bestaat uit het opnieuw formuleren van de voorwaarden waaronder BBJ kan worden aangeboden en weer kan worden teruggebracht naar een middel dat uitsluitend onder bepaalde voorwaarden kan worden ingezet. Het uitgangspunt hierbij is “nee, tenzij...”.
Een voorwaarde voor BBJ is dat het gebruik geschiedt in een neutrale ruimte. Bij voorkeur de reguliere bezoekzaal of een andere daarvoor geschikte, maar afgeschermde ruimte. Klager verzoekt om toestemming om op cel gebruik te maken van BBJ. Conform het beleidskader BBJ is dit niet toegestaan. Beeldbellen is niet bedoeld voor gebruik op de leefafdelingen of andere gemeenschappelijke ruimtes als invulling van bijvoorbeeld recreatie, zoals gewone telefonie.
Klager wordt in de gelegenheid gesteld om gebruik te maken van BBJ in de bezoekzaal. Hierbij zijn voldoende faciliteiten aanwezig waardoor klager niet wordt geschaad in hetgeen is vastgelegd in zijn D&R-plan. Ter zitting heeft de directeur aangevoerd dat in principe niet kan worden afgeweken van het landelijk BBJ-beleid. In uitzonderingsgevallen kan wel maatwerk worden geleverd, zoals bijvoorbeeld voor het bijwonen van een uitvaart via BBJ vanuit de advocatenkamer.
Als de directeur BBJ zou moeten faciliteren in een andere ruimte dan de bezoekzaal, dan heeft dat structurele organisatorische gevolgen voor de bedrijfsvoering van de inrichting en dat is niet te effectueren. Gedetineerden ondervinden geen last van omgevingsgeluiden en ontbrekende privacy in de reguliere bezoekzaal. De privacy ten aanzien van het beeldbellen in de reguliere bezoekzaal wordt gewaarborgd door het afschermen van de zitplaatsen met een scherm en het strategisch plaatsen van de zitplaatsen waardoor niemand kan meekijken op het beeld. Gedetineerden kunnen gebruikmaken van een koptelefoon. De gedetineerden horen hoogstens elkaar praten, maar dit is niet anders dan op de leefafdeling.
Met het oog op het verbeteren van de beeldbelgesprekken naar aanleiding van klagers klacht, is het gesprek tussen klager en zijn thuisfront van 3 mei 2023 door het personeel teruggeluisterd. Hieruit is gebleken dat klager het thuisfront op voorhand instructies heeft gegeven om aan te geven dat de kwaliteit van het geluid van het beeldbellen slecht was. Het personeel stelt dat de kwaliteit van het geluid goed was en dat er slechts enig achtergrondgeluid hoorbaar was tijdens het beeldbellen. Er is sinds 1 mei 2023 slechts één andere klacht binnengekomen over de kwaliteit van het geluid tijdens het beeldbellen.
Standpunt van klager
Sinds 2018 heeft klager een individuele afspraak met de directie over beeldbellen met zijn thuisfront om onder meer contact te houden met zijn minderjarige zoon. Naast deze wekelijkse momenten zijn er ook afspraken gemaakt om via beeldbellen aanwezig te kunnen zijn bij de leerkrachten voor rapportbesprekingen, besprekingen over schoolprestaties en/of het bijwonen van afspraken met zorgprofessionals en andere vertrouwenspersonen van zijn zoon. Op deze manier kan klager nauw betrokken blijven bij de ontwikkeling en het welzijn van zijn kind. Naast klagers studie is dit het belangrijkste onderdeel van zijn D&R-plan.
Tijdens de coronapandemie is Skype vervangen door het huidige BBJ. Onlangs heeft de directeur besloten om BBJ te verplaatsen van klagers rustige en privéomgeving op de afdeling naar de reguliere bezoekzaal waar ook andere gedetineerden aanwezig zijn. Klager maakte zowel gebruik van BBJ op zijn eigen cel als in de personeelscockpit van de afdeling. Op deze manier kan klagers privacy niet meer gegarandeerd worden en is zijn relatie met vertrouwenspersonen zoals school, artsen, fysiotherapeut en anderen in het gedrang gekomen.
Over de nieuwe regels betreffende BBJ heeft klager een brief geschreven naar de directeur, maar hij kreeg daarop te horen dat men niets voor hem kon betekenen omdat de regels van bovenaf zouden worden opgelegd en de directeur geen beleidsvrijheid zou hebben. Dit lijkt klager erg kort door de bocht en wekt de indruk dat de directeur niet bereid is om een passende oplossing te vinden. De directeur heeft de overeenkomst van 2018 overboord gegooid door BBJ in de reguliere bezoekmomenten en in de bezoekzalen te laten plaatsvinden.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet kan een gedetineerde beklag instellen tegen een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. De beroepscommissie begrijpt dat de directeur onder verwijzing naar nieuw beleid betreffende BBJ heeft beslist dat de sinds 2018 bestaande afspraak met klager – dat hij in een rustige (privé)omgeving mag beeldbellen – vervalt. Klager heeft de directeur verzocht om voor hem een uitzondering op het beleid te maken, maar – zo begrijpt de beroepscommissie – dat verzoek is afgewezen. Nu sprake is van een klager betreffende door of namens de directeur genomen beslissing is klager terecht ontvangen in zijn beklag.
Inhoudelijke beoordeling
Klager is het niet eens met de beslissing van de directeur dat hij vanwege het aangescherpte landelijke beleidskader BBJ niet meer mag beeldbellen in zijn cel dan wel in een rustige privéomgeving op de afdeling, terwijl hij dat op grond van zijn D&R-plan sinds 2018 wel mocht. Volgens klager is het oneerlijk dat hij wordt ‘meegenomen’ in het algemene beleid zonder afweging van zijn belangen, terwijl voor hem al jaren een individuele beslissing geldt die is vastgelegd in zijn D&R-plan.
De directeur heeft zowel in beklag als in beroep te kennen gegeven dat er voor hem geen beleidsruimte is en dat hij gebonden is aan het aangescherpte landelijke beleid dat vanuit het hoofdkantoor van DJI is opgelegd. BBJ vindt met ingang van 1 mei 2023 in iedere penitentiaire inrichting plaats in de bezoekzaal. Klager mag volgens de directeur nog steeds deelnemen aan BBJ, dat plaatsvindt in de bezoekzaal.
Met de beklagcommissie stelt de beroepscommissie vast dat het niet ter discussie staat dat klager al sinds 2018 gebruikmaakt van het beeldbellen en dat hij dit altijd deed in een rustige (privé-)omgeving. Deze afspraak staat vermeld in klagers D&R-plan in het kader van zijn re-integratie. Klager maakte geen gebruik van het reguliere bezoek maar nam enkel deel aan de vader-kind-dag.
Met de beklagcommissie overweegt de beroepscommissie dat de afspraken met klager ten aanzien van het beeldbellen van voor het ‘reguliere’ BBJ dateren, nu het ‘reguliere’ beeldbellen (pas) tijdens de coronapandemie (na maart 2020) als alternatief voor bezoek werd aangeboden. Het beeldbellen is voor klager destijds in het leven geroepen om betrokken te blijven bij de opvoeding van zijn zoontje en contact te onderhouden met vertrouwenspersonen. Klager heeft er zelf behoefte aan om in een rustige omgeving te bellen met zijn vrouw en zijn zoon. Daarnaast hebben ook de vertrouwenspersonen die soms aan de gesprekken deelnemen te kennen gegeven veel waarde te hechten aan hun privacy. Privacy kan volgens klager niet goed worden gerealiseerd als het beeldbellen plaatsvindt in de bezoekzaal.
Het is de beroepscommissie evenals de beklagcommissie niet duidelijk geworden waarom het beeldbellen van klager niet meer plaats kan vinden in een rustige (privé)ruimte, zoals de spreekkamer voor advocaten of de personeelsruimte op de afdeling waar klager vaker gebruik heeft gemaakt van beeldbellen. De beroepscommissie acht evenals de beklagcommissie de enkele verwijzing naar het landelijk beleid onvoldoende, nu ten aanzien van klager in 2018 een individuele beslissing is genomen, toegespitst op de persoon van klager en zijn omgeving, die in overleg met klagers casemanager al jarenlang deel uitmaakt van klagers D&R-plan. Naar het oordeel van de beroepscommissie volstaat de enkele verwijzing naar nieuw landelijk beleid daarnaast ook niet om de individuele afspraak die is vastgelegd in klagers D&R-plan zonder nadere motivering in te trekken dan wel te wijzigen, nu de directeur ter zitting heeft aangegeven in voorkomende gevallen wel van het landelijk beleid af te (kunnen) wijken om maatwerk te leveren.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur zijn beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd en dat de beklagcommissie het beklag terecht gegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat de directeur een nieuwe beslissing zal moeten nemen met inachtneming van hetgeen de beroepscommissie heeft overwogen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden. Zij draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Deze uitspraak is op 21 februari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. S. Djebali, voorzitter, mr. J.T.W. van Ravenstein en drs. W.M. van der Vlist, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
secretaris voorzitter