Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37599/GB, 5 februari 2024, beroep
Uitspraakdatum:05-02-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/37599/GB

               

Betreft [Klager]

Datum 5 februari 2024

 

Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 9 oktober 2023 klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Norgerhaven te Veenhuizen toegewezen.

Klager heeft bezwaar ingesteld tegen de omstandigheid dat hij niet op Extra Zorg Voorziening (EZV) van de locatie Norgerhaven is geplaatst. Verweerder heeft op 21 november 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.

Klagers raadsvrouw, mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

2. De ontvankelijkheid

Voor zover klager heeft bedoeld te verzoeken het beroep mondeling te mogen toelichten, wijst de beroepsrechter dit verzoek af. Het verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen.

De beroepsrechter begrijpt uit de stukken dat klager het eens is met zijn overplaatsing vanuit van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad naar de locatie Norgerhaven, maar niet met de omstandigheid dat hij in (een reguliere afdeling van) het HVB aldaar is geplaatst. Hij wil op de EZV worden geplaatst, waar hij ook op zou hebben verbleven in de PI Lelystad.

Uit het selectieadvies van 6 augustus 2023 volgt dat klager in de PI Lelystad in het HVB en – anders dan klager stelt – daarbinnen op een reguliere afdeling verbleef. Aangezien klager in voorlopige hechtenis verblijft, is het terecht dat verweerder hem naar aanleiding van zijn verzoek heeft overgeplaatst naar het HVB van de locatie Norgerhaven. Dit betreft een externe overplaatsing en is een beslissing die is voorbehouden aan verweerder. Een plaatsing op een EZV betreft daarentegen een interne overplaatsing en is een beslissing die is voorbehouden aan de directeur van een inrichting. De beroepsrechter wijst er hierbij op dat een HVB een zogenoemde bestemming is en een EZV een afdeling voor bijzondere opvang is. Een EZV is bestemd als zowel een HVB als een gevangenis.

Gelet op het voorgaande en zoals reeds door verweerder is aangevoerd, is verweerder niet bevoegd om over een EZV-plaatsing te beslissen. Dit betreft een beslissing van de directeur van de locatie Norgerhaven, waartegen beklag kan worden ingesteld. Verweerder had zich daarom onbevoegd moeten verklaren om het bezwaar in behandeling te nemen. De beroepsrechter zal de bestreden beslissing daarom vernietigen en de stukken doorsturen naar de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven om het als beklag in behandeling te nemen.

 

3. De uitspraak

De beroepsrechter vernietigt de bestreden beslissing en bepaalt dat verweerder zich onbevoegd had moeten verklaren om het bezwaar in behandeling te nemen. Zij bepaalt verder dat de stukken in handen worden gesteld van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven om het als beklag in behandeling te nemen.

 

 

Deze uitspraak is op 5 februari 2024 gedaan door mr. C. Fetter, beroepsrechter, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven