Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1654/JA, 1 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1654/JA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.H. Pentinga, namens

[...], geboren op 25 oktober 1989, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juni 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Doggershoek te Den Helder, voor zover het de inhoudelijke ongegrondverklaring betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2008, gehouden in de j.j.i. Den Engh te Den Dolder, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y. Karga, en
[...], pedagogisch directeur bij j.j.i. De Doggershoek.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de intrekking van verlof.

De beklagrechter heeft het beklag formeel gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming toegekend van € 22,50, en inhoudelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de eerste plaats is de beslissing tot intrekking van het verlof onbevoegd genomen, omdat de Bjj deze bevoegdheid heeft voorbehouden aan de directeur. Blijkens de stukken is de beslissing genomen door de mentor in overleg met het afdelingshoofd.
In de tweede plaats ontkent klager zich schuldig te hebben gemaakt aan rijden zonder een rijbewijs. Hij is per trein naar Amsterdam gereisd en heeft een afgestempeld treinkaartje enkele reis Den Helder Zuid - Amsterdam overgelegd.
Er is slechts één personeelslid geweest die klager achter het stuur zou hebben gezien. Daarop heeft hij overigens niet direct actie ondernomen. Dit terwijl hij al eerder van collega’s zou hebben vernomen dat zij klager achter het stuur van een auto
hadden gesignaleerd tijdens een verlof.
Ter zitting heeft de raadsvrouw gepersisteerd bij hetgeen ze bij eerdere gelegenheden naar voren heeft gebracht en daar nog aan toegevoegd dat klager door de intrekking van zijn verlof zijn zoontje enkele malen niet heeft kunnen zien.
Klager heeft aangevoerd dat door de intrekking van zijn verlof zijn toekomstperspectief gedaald is. Het gaat niet meer goed binnen de inrichting. Klager is op 15 maart 2008 met twee jeugdigen met de bus naar het station gegaan. Klager is in Amsterdam
uitgestapt. Om 11.30 uur werd hij gebeld dat hij gesignaleerd stond en terug moest komen naar de inrichting. Klager heeft gewacht en is met een vriend in diens renault meegereden naar j.j.i. De Hartelborgt. Daar aangekomen werd klager opgesloten en
werden alle spullen in een kluisje gestopt. Zijn vriend kreeg zijn spullen niet terug, alles werd meegegeven naar De Doggershoek. Aldaar heeft klager verzocht om de autosleutel en een mobiele telefoon, die zijn vriend toebehoorden, uit te voeren zodat
zijn vriend deze weer kon ontvangen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er wordt voor de afgifte van treinkaartjes ten behoeve van de jeugdigen gebruik gemaakt van een ticketprinter.
Als een personeelslid een incident constateert, dient deze eerst het afdelingshoofd te bellen die vervolgens contact opneemt met de directeur.
Vanuit De Doggershoek is contact opgenomen met De Hartelborgt teneinde klager op te laten pakken. Het verlof is bedoeld voor resocialisatie waaronder het onderhouden van contact met zijn zoontje en de moeder van zijn zoontje begrepen wordt. Klager
mocht
absoluut geen contact hebben met A. die vanwege een correctieplaatsing was overgeplaatst. Klager kwam regelmatig te laat van zijn verlof terug en deed dingen die hem niet waren toegestaan. Dit incident vormde de zogenoemde druppel.
Wat betreft de spullen die zich in een kluisje bevinden, deze kunnen door het personeel op verzoek van een jeugdige eruit worden gehaald.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat de pedagogisch directeur, hiertoe bevoegd, heeft beslist tot intrekking van het verlof van klager.
De beroepscommissie is er niet van overtuigd geraakt dat klager daadwerkelijk zelf in een auto heeft gereden. De verklaringen daaromtrent ter zitting hebben hiertoe niet bijgedragen. Het had op de weg van de directeur gelegen meerdere personen te
horen,
teneide een volledig beeld van de situatie te krijgen. Dit te meer nu klager stelt zelf met de trein te hebben gereisd en hij een gestempeld treinkaartje aan de directie heeft overgelegd. Voorts heeft hij ten aanzien van het verhaal van de autosleutels
die zijn uitgevoerd, een helder betoog gehouden, waardoor aannemelijk is geworden dat klager de sleutels niet bij zich droeg voorafgaand aan het moment van uitvoeren ervan. Hiermee is echter niet de grond aan de beslissing van de directeur tot
intrekking van het verlof komen te ontvallen. Immers, daarin is tevens opgenomen dat klager zich aan meerdere voorwaarden en afspraken met betrekking tot zijn verlof niet heeft gehouden. Ter zitting heeft de directeur in dit verband aangegeven dat
klager zich meerdere malen te laat terug had gemeld en dat hij dingen deed die niet mochten. Zo ook wist klager dat het hem niet was toegestaan contact te zoeken met A. in De Hartelborgt.
Al het vorenstaande in overweging genomen, bestond er voldoende aanleiding het verlof van klager in te trekken.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de inhoudelijke ongegrondverklaring van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 1 oktober 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven