Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34006/GM, 16 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34006/GM

   

           

Betreft [Klager]

Datum 16 januari 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. D.J. Troost, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat de aanvraag van de inrichtingsarts voor een machtiging voor fysiotherapie niet voldoende is onderbouwd en dat, toen de medisch adviseur de aanvraag niet heeft goedgekeurd, aan klager geen fysiotherapie meer is aangeboden.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw gehoord op de (digitale) zitting van 3 november 2023. De inrichtingsarts heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen. […], Arts In Opleiding tot Specialist, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft chronische nek- en rugklachten en daarvoor doorlopend fysiotherapie nodig. Klager heeft zeven jaar fysiotherapie gehad. De medische dienst heeft onvoldoende gedaan om een nieuwe aanvraag voor een machtiging van de medisch adviseur te onderbouwen. Vervolgens is klager in de PI geen fysiotherapie meer aangeboden.

De medische dienst heeft eerder machtigingen fysiotherapie aangevraagd bij de medisch adviseur. Vanwege een verandering in het vademecum zijn er voor de medisch adviseur minder mogelijkheden om een machtiging voor fysiotherapie te verstrekken. Bij wijze van uitzondering is op 10 februari 2023 een laatste machtiging voor dertien behandelingen verstrekt. Daarna heeft de medische dienst nogmaals een machtiging aangevraagd, maar de medisch adviseur heeft deze afgewezen. De medisch adviseur heeft gewezen op een wijziging van het vademecum, waardoor er onder de omstandigheden waarin klager verkeert geen machtiging meer kan worden afgegeven. De behandeling is echter, zo volgt uit de eerder afgegeven machtigingen, wel noodzakelijk.  In dit soort gevallen kan de medisch adviseur een machtiging pas afgeven als fysiotherapie volgens een medisch specialist nodig is. Uit de stukken en in het bijzonder een brief van de Neurochirurgie blijkt dat klager fysiotherapie nodig heeft. De inrichtingsarts heeft deze brief ten onrechte niet gebruikt bij zijn aanvraag voor een nieuwe machtiging.

Dat de machtiging is afgegeven en dat de kosten van een behandeling bij de PI komen te liggen, kunnen geen reden zijn om geen fysiotherapie meer te geven. De medische dienst was er zelf ook van overtuigd dat fysiotherapie nodig is voor klager. Onder deze omstandigheden had aan klager fysiotherapie gegeven moeten blijven worden.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Klager heeft al acht jaar een chronische indicatie voor fysiotherapie. In een eerder stadium is deze indicatie met de neurochirurg en de pijnpoli kortgesloten. Het is verbazingwekkend dat de medisch adviseur de aangevraagde machtiging heeft afgewezen. Het standpunt van de inrichtingsarts is duidelijk en de inrichtingsarts is niet verantwoordelijk voor het beleid van de medisch adviseur.

 

3. De beoordeling

KNMG-Gedragscode voor artsen: een algemene opmerking

De inrichtingsarts heeft de beroepscommissie schriftelijk laten weten dat hij niet ter zitting aanwezig zal zijn, omdat hij ‘voor dit soort klachten’ de zorg voor zijn ‘patiënten in de normale huisartsenpraktijk niet kan verlaten’.

De beroepscommissie merkt in algemene zin op dat kernregel 9 van de op 27 mei 2022 gepubliceerde KNMG-Gedragscode (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst voor artsen) inhoudt dat je als arts verantwoordelijkheid neemt voor je eigen handelen, door onder meer een open, leerbare en toetsbare houding aan te nemen. In sommige gevallen zul je achteraf verantwoording moeten afleggen over je handelen. Dat is het geval als er een klacht of claim is ingediend of als er een procedure bij de tuchtrechter loopt. Ook dan is het belangrijk om je open, leerbaar en toetsbaar op te stellen. Uitspraken van de (tucht)rechter kunnen zorgen voor bevestiging of verduidelijking van hoe je als arts wettelijke regels en andere normen toepast. Zo draag je als arts bij aan het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de gezondheidszorg.

Het is aan de inrichtingsarts zelf om te bepalen of hij ter zitting van de medische beroepscommissie verschijnt om naar aanleiding van een klacht over zijn medisch handelen of dat van anderen die onder zijn verantwoordelijkheid vallen verantwoording af te leggen. Daarbij dient de inrichtingsarts zich wel rekenschap te geven van de regel dat je je als arts open, lerend en toetsbaar opstelt zoals bedoeld in kernregel 9 van de KNMG Gedragscode voor artsen, welke regel en code voortvloeien uit de heersende waarden en normen binnen de beroepsgroep en een onderdeel zijn van de professionele standaard van artsen.

 

Waartegen is de klacht en het beroep gericht?

Op basis van de klacht en de toelichting daarop in beroep, legt de beroepscommissie de klacht zo uit dat de inrichtingsarts eind maart 2023 een aanvraag voor een nieuwe machtiging voor fysiotherapie niet voldoende heeft onderbouwd en dat klager ten onrechte geen fysiotherapie meer is aangeboden toen de medisch adviseur een nieuwe machtiging voor verlenging van fysiotherapie had afgewezen.

 

Onderbouwen van de machtiging

Uit het dossier volgt dat de inrichtingsarts op 10 februari 2023 een machtiging voor fysiotherapie heeft aangevraagd. De medisch adviseur heeft deze aanvraag goedgekeurd door middel van een Machtigingsformulier fysiotherapie van 3 maart 2023. Daarin heeft de medisch adviseur vermeld dat deze machtiging bij wijze van uitzondering is goedgekeurd voor dertien wekelijkse behandelingen en dat vanwege de wijziging van het vademecum (Verstrekkingenpakket DJI 2023) de behandeling daarna niet meer wordt verlengd. Volgens de medisch adviseur moet klager worden geactiveerd om meer te bewegen en zelf oefeningen te doen. Ook heeft de medisch adviseur benadrukt dat zonder een machtiging geen behandeling kan plaatsvinden. Naar aanleiding van een verzoek daartoe namens klager van 20 maart 2023 heeft de inrichtingsarts bij de medisch adviseur een aanvraag voor een machtiging voor verlenging van fysiotherapie ingediend. De medisch adviseur heeft deze aanvraag op 31 maart 2023 onder verwijzing naar het Machtigingsformulier fysiotherapie van 3 maart 2023 afgewezen.

Niet ter discussie staat dat het vademecum is gewijzigd en dat het Verstrekkingenpakket DJI 2023 strengere eisen stelt aan het verstrekken van een machtiging voor (verlenging van) fysiotherapie. De aanvraag van de inrichtingsarts naar aanleiding van het namens klager gedane verzoek van 20 maart 2023 bevindt zich niet bij de stukken. Deze borduurde echter voort op de aanvraag van 10 februari 2023. Daarmee is de in het geding zijnde aanvraag voor een machtiging tot verlenging van fysiotherapie naar het oordeel van de beroepscommissie toereikend onderbouwd. Dit betrof een aanvraag voor een machtiging voor fysiotherapie in een reeks van aanvragen met een toelichting op de chronisch medische noodzaak van fysiotherapie en een verslag van de behandelend fysiotherapeut. Als het al zo is dat de inrichtingsarts tijdens de geweigerde aanvraag al over een recente brief van de neurochirurg beschikte, wordt dit oordeel niet anders doordat de inrichtingsarts in de aanvraag niet naar specifieke bevindingen van de neurochirurg heeft verwezen. Een brief van de neurochirurg van 4 april 2023 houdt in dat er sprake is van schouder- en armklachten links, die mogelijk passen bij een hernia tussen de nekwervels C4 C5. Gezien de voorgeschiedenis, het risicoprofiel en de huidige beperkte zorgvraag ziet klager af van een ingreep. Het beleid is verder om contact op te nemen met de pijnpoli voor eventuele verdere behandeling daar. De brief houdt niet iets in over de noodzaak van fysiotherapie. De bevindingen van de neurochirurg zoals die in de brief van 4 april 2023 naar voren komen werpen geen ander licht op klagers schouder- en nekklachten zoals die al door middel van de aanvraag van 10 februari 2023 bekend waren bij de medisch adviseur.

 

Het aanbieden van fysiotherapie door de inrichting

De meeste zorg kan binnen de PI zonder daartoe een machtiging aan te vragen worden aangeboden. Voor onder andere fysiotherapie is echter een machtiging van de medisch adviseur vereist om de kosten te kunnen declareren. Dat eind maart 2023 niet opnieuw een machtiging is afgegeven, betekent niet zonder meer dat de inrichtingsarts gehouden was na de dertien behandelingen waarvoor op 3 maart 2023 een machtiging was afgegeven klager toch nog fysiotherapie aan te bieden. Mede in het licht van de bevindingen van de neurochirurg is het naar het oordeel van de beroepscommissie niet onzorgvuldig dat de inrichtingsarts klager zonder machtiging geen fysiotherapie heeft aangeboden en ermee heeft volstaan klager te stimuleren meer te bewegen en zelf oefeningen te doen.

 

Conclusie

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 16 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. M.I. van den Baar-Vroon, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven