Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1828/GV, 11 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1828/GV

betreft: [klager] datum: 11 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat het risico van slachtofferconfrontatie niet aanwezig is, omdat hij geenszins voornemens is om in contact te treden met de slachtoffers en dat ook nimmer tijdens zijn detentie heeft
gedaan. Het verlofadres van klager is niet in Spijkernisse gelegen. Het risico op ongewenste confrontatie is op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd. Dit risico kan worden weggenomen door als bijzondere voorwaarde aan het verlof te verbinden dat
klager zich niet in Spijkenisse mag ophouden. Klager is bereid zich aan deze voorwaarde te houden. De Staatssecretaris heeft niet onderbouwd op grond waarvan thans de slachtoffers ernstige gevolgen ondervinden van het delict. Evenmin is onderbouwd dat
verlof tot maatschappelijke onrust zal leiden. Ter ondersteuning van bovenstaande gronden verwijst klager naar enkele uitspraken van de beroepscommissie in soortgelijke zaken. In aanvulling hierop merkt klager op dat hij volgens de
inrichtingsrapportage
een persoon is die accepteert dat hij iets verkeerd heeft gedaan en die tijd zo goed mogelijk wil uitzitten. Klager wordt omschreven als een modelgedetineerde. De datum waarop klager is veroordeeld is niet relevant en de v.i.-datum van 6 maart 2009 is
niet te kwalificeren als een ruim strafrestant.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is recentelijk op 6 maart 2008 veroordeeld wegens een ernstig delict betreffende diefstal met geweld en afpersing in een woning, waarbij de slachtoffers op zeer ernstige
wijze bedreigd zijn. Dit is voor hen een zeer traumatische ervaring ervaring geweest. Gelet hierop en het nog geruime strafrestant is het eerste verzoek om algemeen verlof afgewezen. Ondanks het feit dat het verlofadres in Hoogvliet ligt, is een
ongewenste confrontatie met de slachtoffers niet uit te sluiten. Spijkenisse ligt vlak bij Hoogvliet. Een verbod op een verblijf in Spijkenisse zou nog een optie kunnen zijn om een confrontatie met de slachtoffers te voorkomen. Dit geldt echter niet
voor het voorkomen van het risico van maatschappelijke onrust. Het is zeer goed voorstelbaar dat verlof tot maatschappelijke onrust leidt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven verlofverlening onverantwoord te
vinden. De politie te Hoogvliet heeft aangegeven dat het zinning is met klager af te spreken dat hij niet naar Spijkenisse gaat.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek, wegens diefstal met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 maart 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder g en i, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan verlof worden geweigerd in geval van risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen bij het
door de gedetineerde gepleegde misdrijf, en in geval van risico van maatschappelijk onrust. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Regeling kunnen bij de verlening van het verlof bijzondere voorwaarden worden gesteld.
In het verweerschrift van de Staatssecretaris van 5 augustus 2008 wordt gesteld dat het stellen van een voorwaarde aan het verlof, inhoudende dat klager zich niet in Spijkenisse mag begeven, een optie zou kunnen zijn om een confrontatie met de
slachtoffers te voorkomen. De beroepscommissie begrijpt deze passage uit het verweerschrift aldus, dat de in de bestreden beslissing aangevoerde grond van artikel 4, aanhef en onder g, van de Regeling komt te vervallen, mits aan het verlof de gestelde
voorwaarde wordt verbonden. De dan nog overblijvende grond voor de weigering van het verlof – risico van maatschappelijke onrust – wordt door de Staatssecretaris onvoldoende onderbouwd met feiten en omstandigheden. Niet gesteld of gebleken is
bijvoorbeeld dat het delict uit november 2007 ook thans nog grote beroering teweeg brengt in de maatschappij. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager binnen een half jaar weer in vrijheid wordt gesteld. Gelet hierop is de beslissing
van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze
uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 11 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven