Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35456/GV, 8 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/35456/GV

    

           

Betreft [klaagster]

Datum 8 december 2023

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klaagster] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 11 augustus 2023 klaagsters verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klaagsters raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Klaagster ziet niet in waarom contact met haar partner onwenselijk zou zijn met het oog op een gesteld strafvorderlijk belang. Op geen enkele wijze wordt duidelijk gemaakt waarom het contact tussen klaagster en haar partner onwenselijk zou zijn. Klaagster heeft bovendien wel een belregeling met haar partner, waarbij gesteld noch gebleken is dat die regeling leidt tot onwenselijke situaties.

Klaagster zal worden vervoerd van en naar de inrichting waar haar partner verblijft, zodat zij zich feitelijk gedurende het verlof in een gecontroleerde omgeving bevindt, wat maakt dat het advies van het Openbaar Ministerie (OM), voor zover dit inhoudt dat maatschappelijke onrust kan worden verwacht indien vrijheden worden verleend, op dit punt onvoldoende rekenschap geeft van de feitelijke situatie en niet kan bijdragen aan de afwijzing van het verzoek.

Verder gedraagt klaagster zich gedurende haar detentie gewenst en adviseerden beide betrokken inrichtingen eerst positief op klaagsters verzoek. De locatie Ter Peel te Sevenum is ten onrechte teruggekomen op het advies.

Klaagster verzoekt om aan haar een tegemoetkoming toe te kennen.
 

Standpunt van verweerder

Het strafvorderlijk belang komt voldoende tot uiting in de omstandigheden zoals die zijn beschreven in de bestreden beslissing. De omstandigheid dat klaagster en haar partner, die inmiddels in hoger beroep onherroepelijk is veroordeeld, als medeplegers van ernstige (gewelddadige) delicten zijn aangemerkt, is reeds voldoende om de onwenselijkheid van onderling contact aan te nemen. Dat geldt zeker nu klaagsters strafzaak in hoger beroep nog niet is afgerond en er in dat kader nog getuigenverhoren moeten plaatsvinden.

De omstandigheid dat op dit moment sprake is van een belregeling tussen klaagster en haar partner, doet aan het voorgaande niet af. Een dergelijke regeling is immers niet te vergelijken met een fysiek bezoek van klaagster aan haar partner in een andere inrichting. Bij een dergelijk bezoek kan slechts worden geobserveerd zonder dat kan worden waargenomen en gecontroleerd wat er door klaagster en haar partner wordt besproken.

Nu de locatie Ter Peel niet instemt met een bezoek van klaagster aan haar partner, is niet voldaan aan de in het tweede lid van artikel 27 Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) genoemde voorwaarde dat beide inrichtingen moeten instemmen met een onderling bezoek.

 

3. De beoordeling

Klaagster is sinds 27 december 2022 gedetineerd. Zij is voorlopig gehecht vanwege een niet-onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf van drie jaren met aftrek, wegens afpersing, diefstal met geweldpleging en opzettelijke vrijheidsberoving in vereniging gepleegd. Op basis van de niet-onherroepelijke veroordeling zou klaagster op 26 december 2024 (voorwaardelijk) in vrijheid worden gesteld.

In artikel 27, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat incidenteel verlof voor een bezoek aan een gedetineerde levenspartner, kind, ouder, broer en zuster slechts kan worden verleend, indien de gedetineerden elkaar ten gevolge van de detentie ten minste drie maanden niet hebben ontmoet. Als de gedetineerden niet in dezelfde inrichting verblijven, bepaalt het tweede lid dat beide inrichtingen met het bezoek moeten instemmen.

Klaagster heeft verzocht om incidenteel verlof, om een bezoek te brengen aan haar partner. Haar partner is gedetineerd in een andere inrichting.

Uit het advies vanuit de locatie Ter Peel (waar klaagster verblijft) van 3 augustus 2023 volgt dat er – in verband met het negatieve advies van het OM – vanuit die inrichting negatief wordt geadviseerd ten aanzien van klaagsters verzoek. Het OM heeft negatief geadviseerd, gelet op de ernst van het delict dat klaagster heeft gepleegd, de hoog ingeschatte risico’s en het feit dat het verlof in het teken staat van een bezoek aan een medeverdachte. Bovendien moeten er nog getuigen worden gehoord in klaagsters strafzaak.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder uit het advies vanuit de locatie Ter Peel in redelijkheid mogen afleiden dat de inrichting gegronde redenen heeft om niet met klaagsters verzoek in te stemmen. De belregeling die klaagster met haar partner heeft in een gecontroleerde setting valt niet te vergelijken met het bezoek dat zij wenst af te leggen.

Reeds gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 8 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven