Nummer 23/34484/TA
Betreft [klager]
Datum 7 december 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een afzonderingsmaatregel, vanwege dreigende uitspraken, ingaande op 11 december 2022.
De beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: de instelling) heeft op 12 juni 2023 het beklag ongegrond verklaard (OV2022/155). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. R. van Rhijn, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 24 november 2023 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Op 11 december 2022 is ten onrechte aan klager een afzonderingsmaatregel opgelegd. Uit de rapportage van sociotherapie blijkt dat klager twee tot drie keer zou hebben gezegd: 'ik steek jullie allemaal neer.' Klager ontkent deze uitlating te hebben gedaan. Het hoofd van de instelling heeft in het verweerschrift in de beklagprocedure gemeld dat een sociotherapeut heeft gehoord dat klager die uitlating zou hebben gedaan, vervolgens is verklaard dat meerdere sociotherapeuten dat zouden hebben gehoord. Klager heeft echter van begin af aan verklaard dat hij heeft gezegd: 'jullie steken mij allemaal in mijn rug.' De aanleiding voor deze uitspraak is gelegen in onenigheid tussen een medeverpleegde en klager. Het personeel wilde naar aanleiding hiervan het gesprek aangaan met klager. Klager vond het een oneerlijke behandeling nu de medeverpleegde ook had bijgedragen aan deze onenigheid. Op dat moment was de relatie tussen klager en het personeel van de desbetreffende afdeling al enige tijd wat verstoord te noemen. Klager is dan ook enige tijd geleden overgeplaatst naar een andere afdeling. Vanwege de verstoorde relatie nam klager dan ook de woorden in de mond dat het personeel hem toch graag op zijn kamer wilde hebben. Op dat moment heeft klager dan ook gezegd: 'jullie steken mij allemaal in mijn rug.' Klager is opgesloten en gedreigd is hem plat te spuiten met medicatie, wat nogal ver gaat voor een opmerking die klager niet heeft gemaakt. Klager heeft daar getuigen van, maar die willen niet getuigen omdat zij bang zijn voor nadelige gevolgen daarvan voor hun behandeling. Er had voor een andere oplossing gekozen kunnen worden, zoals klager eerst laten afkoelen en dan het gesprek met hem aangaan.
De door de instelling tegen klager gedane aangifte is geseponeerd vanwege klagers tbs-traject, maar het is de vraag hoe dit doorwerkt nu de afzonderingsmaatregel onredelijk is.
Klager verzoekt dan ook het beklag alsnog gegrond te verklaren en hem een tegemoetkoming toe te kennen. Klager verblijft inmiddels op een uitstroomafdeling, maar is er nog niet klaar mee. Deze kwestie heeft hem een jaar van zijn behandeling gekost. Klager gaat daar over schrijven.
Standpunt van het hoofd van de instelling
In de schriftelijke mededeling van de afzonderingsmaatregel en het verweerschrift staan de reden van de behandelaren om aan klager de afzonderingsmaatregel op te leggen duidelijk vermeld. Er waren al spanningen bij klager voordat hij de bedreigende uitspraak op 12 december 2022 heeft gedaan. Klager is een man met een psychotische kwetsbaarheid die bij psychotische ontregeling fors grensoverschrijdend en vijandig kan zijn. De jurist heeft ter zitting van de beklagcommissie aangegeven dat tenminste een sociotherapeut de uitspraak van klager heeft gehoord, maar uit navraag kwam naar voren dat meerdere sociotherapeuten de bedreigingen van klager hebben waargenomen.
De maatregel kon niet eerder dan op 19 december 2022 worden opgeheven, omdat eerst toen het daarvoor nodige herstelgesprek had plaatsgevonden.
3. De beoordeling
Gelet op de stukken en het behandelde ter zitting heeft het hoofd van de instelling in redelijkheid op 11 december 2022 in het kader van de orde en veiligheid binnen de instelling de maatregel van afzondering aan klager kunnen opleggen. Klager heeft een andere lezing dan de instelling, maar de beroepscommissie heeft geen aanleiding te twijfelen aan de informatie van de instelling dat meerdere sociotherapeuten hebben gehoord dat klager meermalen ‘ik steek jullie allemaal neer’ heeft geroepen. Er is daarvan ook aangifte gedaan tegen klager. Dat die aangifte nadien vanwege klagers lopende tbs-maatregel is geseponeerd kan daaraan niet afdoen. Van belang is verder dat de als bedreigend ervaren uitspraak van klager niet de enige reden was voor het opleggen van de afzonderingsmaatregel. Deze maatregel is mede opgelegd omdat klager in die periode niet goed in samenwerking met het behandelingsteam was en klager op 5 december 2022 vanwege een op 2 december 2022 opgelegde afzondering heeft verklaard dat het wel eens tot een confrontatie zou kunnen komen als hij beperkt zou blijven en hij niet kan voorspellen wat er dan gebeurt.
De door klager gestelde dreiging met platspuiten met medicatie is niet aannemelijk geworden, nu uit de stukken verder naar voren komt dat klager vanwege zijn problematiek met medicatie wordt behandeld en in de desbetreffende periode er sprake van was dat hij niet voldoende adequaat daarop bleek te zijn ingesteld.
De duur van de maatregel tot 19 december 2022 kan niet onredelijk lang worden genoemd, nu eerst op die datum een goed herstelgesprek met klager heeft plaatsgevonden.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Deze uitspraak is op 7 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, dr. T. Jambroes en drs. F.W. Post, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
secretaris voorzitter