Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37417/SGA, 27 november 2023, schorsing
Uitspraakdatum:27-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37417/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    27 november 2023


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
Verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard (hierna: de directeur) om verzoeker aan de (gezamenlijke) arbeid te laten deelnemen en hem anders in te sluiten in zijn cel.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de desgevraagde nadere reactie van de directeur van 
25 november 2023. 

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat hij door de inrichtingsarts arbeidsongeschikt is verklaard en dat de directeur hem niet arbeidsgeschikt kan achten zonder nieuw medisch oordeel. In het klaagschrift is benoemd dat verzoeker door zijn arbeidsongeschiktheidsstatus nooit heeft deelgenomen aan de arbeid binnen de PI Sittard en dat hij zich tijdens de voor de arbeid bestemde tijd vrijelijk over de afdeling mocht bewegen. 

De directeur heeft – met verwijzing naar een verklaring van de inrichtingsarts – aangevoerd dat verzoeker op 5 november 2021 deels arbeidsongeschikt is verklaard door de inrichtingsarts. In het multidisciplinair overleg is afgesproken dat verzoeker zal worden opgeroepen voor een intake bij de arbeid om de mogelijkheden voor passende arbeid te bekijken, waarbij rekening wordt gehouden met zijn beperkingen. De directeur stelt dat geen tweede beoordeling heeft plaatsgevonden en dat deze ook weinig zinvol zal zijn, omdat geen verandering/verbetering zal plaatsvinden wat betreft de functionele inzetbaarheid van verzoekers linkerhand. Verzoeker heeft tot op heden niet hoeven werken, maar uit de observatie van zijn functioneren op de afdeling blijkt dat zijn beperking geen belemmering is om deel te nemen aan activiteiten. Hij past binnen het nieuwe beleid op grond waarvan iedereen in beginsel geschikt is om (aangepast) werk te verrichten, tenzij sprake is van een harde contra-indicatie. Verder stelt de directeur dat verzoeker niet verplicht is om te werken, maar dat het niet deelnemen aan de arbeid inhoudt dat hij geen loon krijgt en tijdens de voor de arbeid bestemde uren in zijn cel moet verblijven. 

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.
Nu uit de stukken volgt dat verzoeker slechts gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard en ook daadwerkelijk rekening zal worden gehouden met zijn functionele inzetbaarheid, kan de beslissing van de directeur om verzoeker aan de (gezamenlijke) arbeid te laten deelnemen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. 

Dit geldt ook voor de beslissing om verzoeker in te sluiten in zijn cel als hij niet aan de arbeid deelneemt. Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat gedetineerden die structureel niet kunnen deelnemen aan de arbeid niet morgen worden ingesloten in hun cel tijdens het arbeidsblok (bijvoorbeeld RSJ 21 september 2020, R-19/4279/GA). Niet aannemelijk is geworden dat verzoeker structureel niet aan de arbeid kan deelnemen, nu hij slechts gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek afwijzen. 

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 27 november 2023 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven