Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1450/GA, 5 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:05-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 08/1450/GA

betreft: [klager] datum: 5 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring/ISD Rotterdam te Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2008 van de beklagcommissie bij het h.v.b./ISD voormeld, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b./ISD gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet aanbieden van twee sportmomenten per week.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend van
€ 32,50.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In het h.v.b./ISD krijgen de gedetineerden wekelijks twee keer een sportmoment van drie kwartier aangeboden. Het ene sportmoment betreft de mogelijkheid om te fitnessen, tijdens het andere sportmoment kan aan zaalsport worden gedaan. Klager is door
zijn
gezondheid niet in staat deel te nemen aan de zaalsport. De beklagcommissie geeft volgens de directeur een verkeerde uitleg aan het bepaalde in artikel 48 van de Pbw. Niet is volgens de directeur vereist dat er twee sportmomenten moeten worden
aangeboden waarvoor de gedetineerde geschikt is. Er moeten twee sportmomenten worden aangeboden waaraan de gedetineerde, als hij geschikt is, kan deelnemen. Uiteraard probeert de directeur zoveel mogelijk voor de gedetineerde geschikte oplossingen te
vinden. Ten aanzien van klager geldt dit ook. Een en ander is evenwel niet altijd mogelijk. De fitnesszaal is niet altijd beschikbaar voor klager op het tijdstip dat zaalsport wordt aangeboden. Ook andere gedetineerden van andere afdelingen moeten die
zaal kunnen gebruiken.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 48, tweede lid, van de Pbw luidt:
”-2. De gedetineerde heeft recht op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende tenminste tweemaal drie kwartier per week, voorzover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet.”

Onweersproken is vast komen te staan dat aan de gedetineerden verblijvende op de afdeling waar ook klager verblijft, twee keer per week de gelegenheid wordt geboden om steeds gedurende drie kwartier deel te nemen aan de ene keer zaalsport en de andere
keer fitness. Klager kan, door zijn gezondheidstoestand, alleen deelnemen aan de fitness.
Op grond van het bepaalde in het hiervoor genoemde artikel 48 van de Pbw is het aan de directeur van de inrichting om voor gedetineerden die – buiten eigen schuld – fysiek niet in staat zijn deel te nemen aan één of meer wekelijkse sportmomenten, naar
alternatieven te zoeken voor de gemiste sportmomenten. Dit is een inspanningsverplichting voor de directeur. Zo kan gedacht worden aan het aanbieden van een compensatie voor het gemiste moment door bijvoorbeeld het aanbieden van een ander – wel voor
die
persoon geschikt – sportmoment. Het gaat hier echter niet om een afdwingbaar recht op een andere vorm van sportbeoefening dan volgens het programma aan de gedetineerden van zijn afdeling wordt geboden. Niet is aannemelijk geworden dat de directeur
bedoelde inspanning niet heeft verricht en niet heeft gezocht naar mogelijkheden om klager te compenseren voor de door hem gemiste sportmomenten. Dat betekent dat de uitspraak van beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog
ongegrond moet worden verklaard.
Nu het beklag alsnog ongegrond wordt verklaard, is er ook geen aanleiding voor de toekenning van een (financiële) tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven