Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1318/GM, 2 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1318/GM

betreft: [klager] datum: 2 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 mei 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 17 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Klager en de inrichtingsarts hebben schriftelijk meegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 15 april 2008, houdt in dat klagers depressieve klachten niet behandeld worden en dat geen medewerking wordt verleend aan klagers euthanasiewens.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Niet duidelijk is wanneer een gesprek met een psychiater zal plaatsvinden. De inrichtingsarts en haar collega stellen dat zij geen ervaring hebben met euthanasie. Klager heeft de inrichtingsarts gezegd
dat
er volgens de wet een andere arts geconsulteerd dient te worden, die wel bereid is eventueel euthanasie te plegen maar hij heeft hierop nog geen antwoord gehad.

Het hoofd van de medische dienst heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is voor zijn depressieve klachten - zijn echtgenote heeft kanker- verwezen naar de psycholoog en besproken in het PMO. Hij is zelf gestopt met antidepressiva in verband met jeukklachten. Het verzoek om euthanasie wordt gezien als een uiting van
wanhoop, machteloosheid en psychosociale problematiek.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de medische gegevens van de inrichting volgt dat klagers klachten serieus zijn genomen. Hij is regelmatig in het PMO, het overleg van inrichtingarts, psychiater en psycholoog, besproken en verwezen naar en gezien
door de psycholoog. Aan de inrichtingsarts kan niet worden verweten dat zij niet is ingegaan op klagers euthanasiewens en dat zij zijn uitspraken over dit onderwerp als signaal heeft opgevat.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit het voorstaande volgt dat niet is gebleken dat door of namens de inrichtingsarts onzorgvuldig is gehandeld en dat dit handelen strijd op zou opleveren met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven