Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1076/GM, 2 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1076/GM

betreft: [klager] datum: 2 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 29 april 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 juli 2008, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], hoofd van de medische dienst te Krimpen aan den IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 23 maart 2008, betreft de behandeling van klagers oogklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Hij had al een bril vóór zijn detentie.
In de p.i. kon hij geen boek meer lezen. Na een half uur zag hij al wazig. De opticien heeft zijn ogen gemeten en hem een bril voorgeschreven, maar hij bleef wazig zien. Via de medische dienst is klager in 2006 naar het oogziekenhuis verwezen. Zijn
ogen
zijn daar gemeten en er is een bril voorgeschreven. Omdat er geen verbetering was, is klager vervolgens weer verwezen naar het oogziekenhuis en daar heeft weer een oogmeting plaatsgevonden en zijn zijn ogen onderzocht. Wel werd geconstateerd dat hij
droge ogen had en zijn oogdruppels en oogzalf voorgeschreven en een instructie meegegeven hoe de oogleden te behandelen. Omdat er nog steeds geen verbetering van zijn klachten was, is hij verwezen naar het Sint Franciscus ziekenhuis. Daar werd dezelfde
diagnose gesteld. Klager kan nog steeds maar een half uur lezen en ziet daarna bijna niets meer.
Als klager dit aan de inrichtingsarts voorlegt, wordt hem gevraagd hoelang hij nog moet zitten.

Klager heeft een schrijven van 4 juni 2008 van de oogarts verbonden van aan het oogziekenhuis Rotterdam overgelegd.

Het hoofd van de medische dienst heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is meermalen doorverwezen naar de oogarts en is bij de opticien geweest.
De oogspecialisten stellen telkens dezelfde diagnose en geven hetzelfde brilvoorschrift af. De brief van 4 juni 2008 leidt weer tot hetzelfde brilvoorschrift. Bij elke meting worden dezelfde waarden gemeten.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de door de inrichting verstrekte medische gegevens en uit de behandeling ter zitting blijkt dat klager in verband met slechtzien is doorverwezen naar de opticien en meermalen naar oogspecialisten is doorverwezen.
De onderzoeksresultaten van de geconsulteerde oogartsen zijn eenduidig en leiden tot hetzelfde brilvoorschrift.
De beroepscommissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat door of namens de inrichtingsarts niet onzorgvuldig is gehandeld en dat dit handelen geen strijd op met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven