nummer: 08/1048/GM
betreft: [klager] datum: 2 september 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 23 april 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 17 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Klager heeft schriftelijk meegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen.
De inrichtingsarts is evenmin ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 24 maart 2008, houdt in dat klager niet de juiste dosering Ritalin wordt verstrekt c.q. dat hem een placebo wordt verstrekt en dat Metoprolol hem gedurende het
weekend
niet is verstrekt.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Hij gebruikt al drie en een half jaar Ritalin. Buiten detentie heeft hij geen enkel probleem met Ritalin. In de inrichting heeft hij al gedurende een paar weekenden en op doordeweekse dagen geen werking
van
de medicatie ervaren. Hij gebruikte driemaal daags Ritalin 30 mg. en éénmaal daags Metoprolol 25 mg. Metoprolol is tijdens het weekend stopgezet.
De inrichtingsarts en het hoofd van de medische dienst hebben het volgende standpunt ingenomen.
Aanvankelijk is klager Methylfenidaat, dit middel heeft dezelfde werkzame stof als Ritalin, voorgeschreven, maar dit is vervangen door Ritalin. Ritalin is niet afgebouwd en er is geen placebo voorgeschreven. Klager heeft zelf aangegeven dat hij
hartkloppingen en andere klachten van Metoprolol kreeg. Om die reden is hij op 12 maart 2008 gestopt met Metoprolol. Op verzoek van klager is op 14 maart 2008 weer gestart met Metoprolol.
Er kunnen geen gesprekken met klager worden gevoerd over zijn gezondheid en medicatiegebruik. Hij is gedurende zijn detentie steeds achterdochtiger geworden.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de medische gegevens van de inrichting blijkt dat klager geen placebo is voorgeschreven en dat hem Ritalin is verstrekt in dezelfde dosis als hij voorheen gebruikte. Voorts is klager zelf gestopt met het gebruik
van
Metoprolol en heeft hij het gebruik van de medicatie na twee dagen weer hervat.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit het voorstaande niet volgt dat door of namens de inrichtingsarts onzorgvuldig zou zijn gehandeld en dat dit handelen strijd op zou opleveren met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 september 2008
secretaris voorzitter