Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30800/GV, 20 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/30800/GV

    

           

Betreft [klager]

Datum 30 december 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 30 november 2022 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. S. Marjanovic, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Klager is sinds 24 september 2022 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek, wegens diefstal. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 21 januari 2023.

 

Regelgeving

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

In artikel 23 van de Regeling staat – voor zover nu relevant – dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende ouder van de gedetineerde.

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

In artikel 36 van de Regeling staat – voor zover nu relevant –  dat strafonderbreking kan worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke ouder van de gedetineerde en voor het geval bedoeld in artikel 23 van de Regeling.

 

Klagers verzoek

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, omdat hij graag bij zijn moeder wil zijn, nu zij waarschijnlijk op korte termijn zal overlijden.

De overwegingen van de beroepscommissie

De beroepscommissie begrijpt dat klager in deze situatie graag bij zijn moeder wil zijn. Hoewel klagers aanwezigheid voor de verzorging van zijn moeder kennelijk niet noodzakelijk is (in de zin van artikel 36 van de Regeling), geldt dat strafonderbreking óók mogelijk is voor het bezoeken van klagers moeder, zonder dat van verzorging sprake hoeft te zijn. In artikel 36 van de Regeling wordt immers ook verwezen naar artikel 23 van de Regeling.

Dat neemt niet weg dat in die gevallen incidenteel verlof in beginsel is aangewezen. Strafonderbreking wordt immers alleen verleend als niet kan worden volstaan met incidenteel verlof. Klagers raadsvrouw heeft er in dat verband op gewezen dat logischerwijs niet duidelijk is wanneer klagers moeder precies zal overlijden en dat klager graag tot die tijd bij haar wil zijn. Die wens is heel invoelbaar, maar onvoldoende zwaarwegend om te kunnen oordelen dat strafonderbreking noodzakelijk is.

(Reeds) gelet op het voorgaande kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 30 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. van Holten, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven