Nummer 22/28292/GA
Betreft [Klager]
Datum 24 januari 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve uitslag van een urinecontrole, ingaande op 30 mei 2022.
De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 1 juli 2022 het beklag ongegrond verklaard (Nh 2022-244). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Norgerhaven (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De directeur heeft niet kunnen uitsluiten dat sprake was van afbouw en dus geen bijgebruik, zodat klager niet disciplinair had mogen worden gestraft. De directeur wist door het hoorgesprek dat was gevoerd in het kader van een eerder aan klager opgelegde disciplinaire straf voor een poging tot fraude bij een urinecontrole van 25 april 2022, dat klager had bekend softdrugs te hebben gebruikt. Er moeten op zijn minst nieuwe feiten en omstandigheden aanwezig zijn om aan te nemen dat klager tussentijds opnieuw softdrugs heeft gebruikt. Er is niets noemenswaardigs gebeurd sinds de poging tot fraude. Bovendien heeft klager na enige tijd zelf om een nieuwe urinecontrole verzocht, nu hij dacht weer negatief te zullen scoren. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat klager een nieuwe urinecontrole aanvraagt om een disciplinaire straf opgelegd te krijgen.
Dat de urinecontrole van vóór de poging tot fraude als uitgangspunt moet worden genomen, is een onjuiste veronderstelling. Als de directeur bij de urinecontrole van 25 mei 2022 bijgebruik had willen vaststellen, dan had de directeur op 25 april 2022 klagers urine alsnog moeten laten controleren. Dat heeft de directeur nagelaten.
Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de directeur
Klager is op 25 april 2022 disciplinair gestraft voor een poging tot fraude bij een urinecontrole en op 30 mei 2022 disciplinair gestraft voor een positieve uitslag van een urinecontrole. Beide zijn strafwaardige gedragingen. Of er sprake is van bijgebruik of afbouw is niet van belang. Duidelijk mag zijn dat klager softdrugs heeft gebruikt.
3. De beoordeling
Aan klager is op 30 mei 2022 een disciplinaire straf opgelegd in verband met een positieve uitslag van een urinecontrole op cannabis, welke urinecontrole is afgenomen op 25 mei 2022. Klager wijst op een eerdere urinecontrole van 25 april 2022, waarbij hij zou hebben gepoogd te frauderen om zijn softdrugsgebruik te maskeren. Nu op 25 april 2022 klagers urine niet (meer) is gecontroleerd en er zich tussentijds niets noemenswaardig heeft voorgedaan, kan volgens klager niet worden beoordeeld of er al dan niet sprake was van bijgebruik, en dus van nieuw strafwaardig gedrag.
De beroepscommissie is van oordeel dat de poging tot fraude bij de urinecontrole van 25 april 2022 en het positief scoren bij de urinecontrole van 25 mei 2022 moeten worden gezien als twee afzonderlijke overtredingen van de gevangenisregels, waarop tweemaal door de directeur mag worden gereageerd. Weliswaar blijft in het midden of met de positieve uitslag op cannabis sprake was van afbouw of van bijgebruik ten opzichte van het – naar klagers eigen zeggen – softdrugsgebruik omstreeks de urinecontrole van 25 april 2022, maar dat komt met klagers keuze om (te pogen) te frauderen voor zijn eigen rekening. Klagers raadsvrouw kan dan ook niet worden gevolgd in haar betoog dat de directeur klagers urine op 25 april 2022, ondanks de poging tot fraude, had moeten laten controleren.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 24 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
secretaris voorzitter