Nummer 23/35206/GA
Betreft [klager]
Datum 13 november 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de maatregelen die hem op 15 juni tot en met 30 december 2023 zijn opgelegd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen).
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 24 juli 2023 het beklag ongegrond verklaard (AR 2023/523). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. M. Aynan, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], juridisch medewerker bij de PI Alphen, gehoord op de digitale zitting van 27 oktober 2023.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft beklag ingesteld tegen alle aan hem opgelegde toezichtmaatregelen, met uitzondering van de toezichtmaatregel van geen plaatsing in een meerpersoonscel.
Klagers klacht over de termijn van de maatregelen – zesenhalve maand in plaats van zes maanden – is ongegrond verklaard wegens gebrek aan (actueel) belang. Klager zou hierover pas kunnen klagen wanneer de einddatum van 30 december 2023 in zicht komt. Klager is het hier niet mee eens. In dat geval zou klager immers niet zeven dagen na de bestreden beslissing beklag hebben ingesteld. Daarnaast is sprake van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel nu in de beslissing zes maanden wordt genoemd, maar de periode zesenhalve maand is.
Klager heeft sinds 2021 de GVM-status ‘hoog’. Klager betwist de criteria op grond waarvan hij op de GVM-lijst is geplaatst danwel dienen klagers rechten bij een humane detentie te prevaleren boven het belang om de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting te bewaren. Door klager van de GVM-lijst af te halen zal de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting niet in gevaar zijn of worden verstoord.
Het is niet duidelijk op welk vermeend liquidatiegevaar wordt gedoeld. Klager betwist dat sprake zou zijn van liquidatiegevaar (tegen hem) of dat hij zelf zou hebben aangegeven dat sprake zou zijn van een (persoonlijke) dreiging op hem.
Evenmin is sprake van voortgezet crimineel handelen vanuit detentie. Dit is niet onderbouwd of geconcretiseerd. Klager heeft niet gegokt gedurende zijn tijd in de inrichting. Als wordt gedoeld op een telefoongesprek waarin klager heeft gezegd dat hij de kansen van Real Madrid het grootst acht, was dit slechts een persoonlijk gesprek over voetbal.
Nu in de beslissing enkel wordt verwezen naar vermeende incidenten die zich lang geleden hebben voorgedaan, is geen sprake van een actueel gevaar. Klager ontkent die incidenten ook niet. Zo klopt het dat sprake is geweest van een incident met een broodmes op 16 augustus 2022. Wel betwist hij iets te maken te hebben gehad met de drone of de spullen die daarmee naar binnen zijn gebracht. Dat is ook feitelijk onmogelijk, omdat het drone-alert afging en op dat moment alle celdeuren dichtgingen en -bleven. Evenmin is sprake geweest van fysiek geweld in detentie.
Voorts heeft klager een redelijk aantal klachten ingediend, maar dat is zijn goed recht.
In de PI Krimpen aan den IJssel waren ook toezichtmaatregelen aan klager opgelegd, maar minder dan in de bestreden beslissing. Het beklag dat klager daartegen heeft ingesteld, is gegrond verklaard. Naarmate de opgelegde maatregelen langer duren, gaan bij de benodigde belangenafweging de belangen van klager zwaarder wegen en dient de noodzaak tot voortzetting van de maatregelen met voldoende argumenten en relevante feiten en omstandigheden te worden onderbouwd en aannemelijk gemaakt. Dit is niet of onvoldoende gebeurd. Ook heeft geen maandelijkse toets plaatsgevonden. Sinds de oplegging van de maatregelen is geen een keer met klager gesproken.
Sinds klagers verblijf in de PI Alphen heeft zich geen (gewelds- of drugsgerelateerd) incident voorgedaan en al helemaal niet conform een van de criteria. Klager heeft zich in de PI Alphen redelijk netjes gedragen. Klagers recente goede gedrag is niet meegewogen in de belangenafweging van de directeur noch is in de bestreden beslissing vermeld dat klager in de PI Vught zes weken na binnenkomst reiniger is geworden voor de duur van zes maanden.
Conform het advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming van 27 april 2009 dienen de redelijkheid en billijkheid van de maatregelen te worden afgewogen op grond van feitelijke omstandigheden in de inrichting, waaronder het gedrag van de gedetineerde. In dit geval is onvoldoende gebleken dat de directeur een eigen actuele belangenafweging heeft gemaakt.
Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de directeur
De directeur verwijst naar het verweerschrift in de beklagprocedure en heeft – ter zitting in beroep – in aanvulling daarop het volgende naar voren gebracht.
Op grond van eerdere informatie, zoals in de bestreden beslissing staat opgenomen, is een belangenafweging gemaakt en besloten de maatregelen op te leggen.
Als er informatie was geweest over incidenten in de periode voorafgaand aan het nemen van de beslissing, zou dit in de beslissing zijn opgenomen. Voor zover bekend is er geen informatie van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP). Evenmin heeft de directeur informatie over waarom klagers GVM-status in het Operationeel Overleg op 14 juni 2023 is verlengd. De informatie die het liquidatiegevaar ondersteunt, staat in de beslissing opgenomen. Recente informatie hierover is niet beschikbaar. De beslissing is niet genomen op grond van incidenten die zich in 2023 zouden hebben voorgedaan.
Maandelijks vindt er een toets van de GVM-maatregelen plaats. Wanneer er aanleiding is om de maatregelen aan te passen, zal dit ook gebeuren. Dit zal dan met klager worden besproken.
3. De beoordeling
Omvang van het beklag
Voor zover klager er eerst in beroep over klaagt dat de bestreden beslissing tijdens de tenuitvoerlegging hiervan niet maandelijks is getoetst, overweegt de beroepscommissie dat dit buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag valt nu het beklag is gericht tegen de oplegging van de maatregelen in de bestreden beslissing. Een dergelijke uitbreiding van het oorspronkelijke beklag in beroep is niet mogelijk en zal daarom buiten beschouwing worden gelaten.
Inhoudelijke beoordeling
Klager is op de GVM-lijst met status ‘hoog’ geplaatst op grond van de criteria (vermoedens van) voortgezet crimineel handelen vanuit detentie, (risico op) liquidatie of bedreiging in detentie van of door de gedetineerde en ondermijning van gezag van directie en personeel in de inrichting. De directeur heeft voor de periode van 15 juni tot en met 30 december 2023 toezichtmaatregelen aan klager opgelegd in verband met voornoemde indicaties.
De directeur heeft een discretionaire bevoegdheid waar het de oplegging van maatregelen aan gedetineerden die op de GVM-lijst zijn geplaatst betreft. Bij de oplegging van GVM-toezichtmaatregelen geldt – volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie – dat er sprake moet zijn van een noodzaak voor het opleggen van de GVM-toezichtmaatregelen, dat de gedetineerde voorafgaand aan de beslissing door de directeur moet worden gehoord en dat de directeur een eigen belangenafweging dient te maken en zijn beslissing niet slechts kan baseren op de plaats en status van klager op de GVM-lijst.
Ter onderbouwing van de maatregelen wordt in de bestreden beslissing verwezen naar verschillende incidenten die zich in de periode van 3 juni 2021 tot en met 16 augustus 2022 hebben voorgedaan. Verder wordt in de bestreden beslissing opgemerkt dat er ook in de maanden na augustus 2022 diverse situaties zijn geweest waarbij sprake is van (het vermoeden van) voortgezet crimineel handelen in detentie. Daarbij wordt genoemd dat klager een gescreend contact heeft gevraagd om contact te leggen met een negatief gescreend persoon en dat sprake is van gokgedrag, waardoor klager het gezag van de directie en personeel ondermijnt. Ten aanzien van de dreiging (van het risico) op liquidatie of bedreiging in detentie staat vermeld dat deze nog steeds actueel is, omdat klager zou hebben aangegeven zich niet veilig te voelen in de inrichting van herkomst omdat sprake zou zijn van een dreiging op klager door een medegedetineerde die gelieerd is aan een crimineel samenwerkingsverband.
Naar het oordeel van de beroepscommissie volgt uit de bestreden beslissing – in samenhang met de toelichting van de directeur op zitting – onvoldoende dat de informatie waarop de directeur zijn belangenafweging heeft gebaseerd nog altijd als voldoende actueel, betrouwbaar en concreet kan worden aangemerkt. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat de incidenten na augustus 2022 – ter onderbouwing van voortgezet crimineel handelen in detentie en ondermijning van gezag van directie en personeel in de inrichting – onvoldoende zijn geconcretiseerd en geen sprake is van incidenten in 2023. Ten aanzien van (het risico op) liquidatie of dreiging in detentie is enkel gemotiveerd dat klager zich niet veilig voelde in de inrichting van herkomst, maar niet of en waarom hiervan sprake zou zijn in de PI Alphen. Ten slotte is geen sprake van actuele informatie van (bijvoorbeeld) het GRIP of het Operationeel Overleg die in de belangenafweging van de directeur is betrokken. Dit maakt dat (enkel) de incidenten tot en met augustus 2022, waarvan de ernst wat de beroepscommissie betreft op zichzelf niet ter discussie staat, niet langer voldoende gewicht in de schaal leggen om de oplegging van dit omvangrijke pakket aan toezichtsmaatregelen te rechtvaardigen.
Nu de motivering van de bestreden beslissing de oplegging van de GVM-maatregelen naar het oordeel van de beroepscommissie niet kan dragen, moet de beslissing van de directeur, gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
Tegemoetkoming
Gelet op het ongemak dat klager heeft ondervonden door de aan hem opgelegde maatregelen, welk ongemak niet meer ongedaan te maken is, ziet de beroepscommissie aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming. Zij zal deze vaststellen op €50,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €50,-.
Deze uitspraak is op 13 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. M. Iedema, voorzitter, M. Bakker, MSc. en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.
secretaris voorzitter