Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27029/GA, 23 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/27029/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum 23 januari 2024

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering van de directeur om het mogelijk te maken dat hij een opleiding aan de Open Universiteit kan volgen.

De beklagcommissie bij het Justitieel Complex (JC) Zaanstad heeft op 31 maart 2022 het beklag ongegrond verklaard (ZS-ZZ-2021-889). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van het JC Zaanstad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen is wel degelijk (meermaals) mondeling toegezegd dat een computer of laptop ter beschikking zou worden gesteld onder de voorwaarde dat alleen klager deze zou gebruiken. Een computer onder ‘veiligheid’ is op dit moment echter niet meer mogelijk. In gesprek met de directeur zou worden bekeken welke afspraken kunnen worden gemaakt om dit wel mogelijk te maken, maar dat gesprek is er – zelfs na tussenkomst van de maandcommissaris – nooit gekomen. Klagers casus is pas bij de beklagcommissie besproken en hij voelt zich niet gehoord en niet serieus genomen.

De punten die de directeur heeft aangevoerd zijn te algemeen en bovendien worden andere gedetineerden wel gefaciliteerd in het volgen van een opleiding. Er wordt dus niet op maat bekeken wat wél kan. Het volgen van een schriftelijke studie is in 2022 achterhaald, nu 99% van een opleiding bestaat uit online hoorcolleges en huiswerk. Als klager slechts schriftelijk een opleiding zou kunnen volgen, kan hij niet bijblijven. De coronapandemie heeft ervoor gezorgd dat de overheid thuiswerken stimuleert en dat hier veiligheidsprotocollen voor zijn. Digitale leeromgevingen zijn de norm geworden met online hoorcolleges, lesmethodes en tutorials. De Open Universiteit en andere universiteiten bieden online onderwijs aan, zodat niet meer fysiek lessen hoeven te worden gevolgd. De Dienst Justitiële Inrichtingen werkt al vele jaren samen met de Open Universiteit en hun digitale leeromgeving is reeds door ‘veiligheid’ en Den Haag goedgekeurd.  

Er is een steeds grotere groep studenten die een opleiding wil volgen en het is in het kader van re-integratie en het voorbereiden op een betere carrière belangrijk dat wordt nagedacht waar de mogelijkheden liggen. Het is voor gedetineerden bovendien belangrijk om een doel te hebben dat structuur biedt en detentieschade beperkt. Het JC Zaanstad is ooit begonnen met het motto ‘Binnen beginnen om buiten te blijven’ en is bovendien een pilotgevangenis. Binnen deze kaders zouden veel mogelijkheden moeten zijn, maar klager is inmiddels (met vele anderen) de dupe van dit systeem. Hoewel er inmiddels stappen worden ondernomen, duurt het allemaal erg lang en is er nog steeds niks mogelijk. Klager verblijft intussen op een meerpersoonscel en zal dus met een medegedetineerde op cel moeten studeren. Door de tijd die verstrijkt krijgt hij steeds minder energie om te studeren en wordt het lastiger om consistent en stabiel een opleiding te volgen.

Klager is door het langdurig uitstellen van de opleiding ‘coronakorting’ ter hoogte van €7.500,- misgelopen en wil dit ten laste leggen aan het JC Zaanstad. Ook wil hij dat hem meermaals per week toegang wordt verleend tot het collegeportaal van de Open Universiteit, bij voorkeur op cel. Deze digitale leeromgeving is getoetst en toegankelijk gesteld, maar het JC Zaanstad heeft hier interne bezwaren tegen. Hij wil zijn opleiding in alle rust op cel kunnen volgen. Dit hoeft niet ten koste te gaan van de arbeid, nu hij met veel plezier als voorman in de koffiebranderij (een ‘plus-plus-werkzaal’) werkt.      

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet (nader) toegelicht.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 48, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. De bepaling impliceert dat de directeur gehouden is tot het maken van een individuele belangenafweging. Op grond van het derde lid draagt de directeur zorg dat daarvoor in aanmerking komende functionarissen in deze activiteiten kunnen voorzien. Uit deze bepalingen vloeit een inspanningsverplichting van de directeur voort om gedetineerden in de gelegenheid te stellen onderwijs te volgen. Het impliceert eveneens dat de directeur er niet zonder meer toe gehouden is om de door de gedetineerde gewenste opleiding te faciliteren.

In de memorie van toelichting bij artikel 48 van de Pbw (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3) staat dat het eerste lid is geclausuleerd (mede) met het oog op het aanvangsniveau van de gedetineerden.

Klager wil (digitaal) een opleiding volgen aan de Open Universiteit. De directeur heeft te kennen gegeven dit niet te kunnen faciliteren. De reden hiervoor, zo volgt uit het verweer van de directeur in beklag, is dat voor het volgen van een opleiding aan de Open Universiteit gebruik dient te worden gemaakt van een digitale leeromgeving, terwijl er binnen het JC Zaanstad geen mogelijkheid is om in te loggen in een digitale leeromgeving. Gedetineerden in het JC Zaanstad beschikken niet over een computer op cel en de site van de leeromgeving bevindt zich niet op een beveiligde site. Het raadplegen van de digitale leeromgeving in het re-integratiecentrum is ook niet toereikend, omdat gedetineerden maar één uur per week toegang hebben tot het re-integratiecentrum en dat voor het volgen van een opleiding te weinig is. Het gebruikmaken van een eigen laptop op cel is eveneens geen optie gebleken, omdat in de digitale leeromgeving (die zich op een niet beveiligde site bevindt) een chatmogelijkheid bestaat en dat niet wenselijk wordt bevonden.  

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur met het voorgaande onvoldoende blijk heeft gegeven van een individuele op de persoon van klager (en de door hem gewenste opleiding) toegesneden belangenweging. Het niet (kunnen) faciliteren van de door klager gewenste opleiding lijkt immers niet te zijn gelegen in de persoon van klager of de opleiding die hij wil volgen, maar in de (technische) onmogelijkheden van het JC Zaanstad tot het inloggen in een digitale leeromgeving.   

Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen heeft de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook onvoldoende inspanningen verricht om klager te faciliteren in het volgen van een opleiding en moet de weigering om het voor klager mogelijk te maken die opleiding te volgen bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk een onbillijk worden aangemerkt. Nu klager nog steeds in het JC Zaanstad is gedetineerd zal de beroepscommissie de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen. 

Ten overvloede en voor zover klager heeft verzocht de door hem misgelopen ‘coronakorting’ ter hoogte van €7.500,- ten laste van het JC Zaanstad te leggen, overweegt de beroepscommissie dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding om schadevergoedingsaspecten te betrekken bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming. Dat is hier niet het geval. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor klager andere wegen open.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na dagtekening van deze uitspraak.

 

 

Deze uitspraak is op 23 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven