Nummer 21/24473/GA
Betreft [klager]
Datum 26 oktober 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van de directeur tot inbeslagname van klagers radio op 15 oktober 2021.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 26 november 2021 het beklag ongegrond verklaard (LW-2021-453). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager handhaaft zijn standpunt zoals ingenomen in de beklagprocedure. Klagers radio is inbeslaggenomen ter controle en, na deze controle, niet aan hem teruggegeven. Klager is niet gecompenseerd voor het verlies van zijn radio.
Klager heeft de Bose Wave-radio in 2020 in de PI Zwolle aangeschaft en ingevoerd. Daarna mocht hij de radio ook op cel hebben in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, en vervolgens in de PI Leeuwarden tot aan de spitactie. Inmiddels verblijft klager in de PI Dordrecht, waar hij ook zijn Bose Wave-radio op cel mag hebben. De radio is in 2020 door de firma Strijbosch (hierna: Strijbosch) gecontroleerd en verzegeld, voordat klager toestemming kreeg hem op zijn cel te hebben. De directeur heeft dit ter zitting bij de beklagcommissie erkend.
Klager betwist dat zijn radio een risico vormt. Hij begrijpt ook niet hoe het mogelijk is dat Strijbosch zijn radio heeft verzegeld in 2020 en nu, een jaar later, beweert dat deugdelijk verzegelen niet mogelijk is. Klagers radio kan onmogelijk geopend worden zonder die kapot te maken. Als de radio naar Strijbosch zou zijn gestuurd voor onderzoek, zou dat ook zijn bevestigd.
Toen klager zijn radio na de zitting van de beklagcommissie mocht bekijken, bleek deze beschadigd te zijn en niet goed te functioneren. Nu klagers radio volgens de toelichting van de directeur niet naar Strijbosch is gestuurd, moet de radio door toedoen van het inrichtingspersoneel zijn beschadigd en van de verzegeling zijn ontdaan. De directeur is aansprakelijk voor deze schade, nu de radio voor de inbeslagname in perfecte staat was.
Klager heeft steeds gezegd dat het onmogelijk is contrabande in de radio te verstoppen zonder de speler te slopen. Die stelling wordt bevestigd door de staat waarin het apparaat nu verkeert.
Daarnaast meet de directeur met twee maten, nu (diverse) medegedetineerden nog steeds in het bezit zijn van Bose Wave-radio’s. Niet alle radio’s zijn dus vanaf 15 oktober 2021 inbeslaggenomen. De directeur zou klager op zijn minst zou moeten compenseren voor de schade die klager lijdt, nu hij zijn radio niet meer kan gebruiken.
Klager ondergaat een zeer lange gevangenisstraf en heeft daarom geïnvesteerd in een goede en tamelijk dure radio. Die radio is waardeloos voor hem, zolang hij in de fouillering ligt. Er is sprake van een schending van klagers recht op het gebruik van zijn eigendom ingevolge artikel 1 van het eerste protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), nu hij niet geldelijk wordt gecompenseerd voor het afnemen van zijn radio.
Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren.
Standpunt van de directeur
Het al dan niet toestaan tot invoer van de Bose radio betreft een eigen afweging van de directeur. Het feit dat klager thans in de PI Dordrecht wel over de radio kan beschikken, betreft geen besluit van de directeur van de PI Leeuwarden en staat niet ter discussie.
De gestelde schade aan de radio is een nieuwe klacht. De directeur is het overigens niet eens met de suggestie dat deze beschadigingen door de directeur of het inrichtingspersoneel zouden zijn toegebracht.
3. De beoordeling
De omvang van het beklag
Voor zover klager zich eerst in beroep beklaagt over de omstandigheid dat zijn radio door toedoen van het personeel in de inrichting is beschadigd, overweegt de beroepscommissie dat dit buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag valt. Een dergelijke uitbreiding van het oorspronkelijke beklag is in beroep niet mogelijk en zal daarom buiten beschouwing worden gelaten.
De inhoudelijke beoordeling van het beklag
Uit artikel 45, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) volgt dat in de huisregels kan worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.
De – ten tijde van de klacht geldende – huisregels luiden, voor zover van belang, als volgt:
4.5.1. Voorwerpen in de inrichting
De directeur kan op grond van het belang van de handhaving van de orde of de (brand)veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen, bepalen dat u eerder toegestane voorwerpen niet (langer) in uw verblijfsruimte mag houden.
4.5.1.2 Toegestane voorwerpen
Persoonlijke zaken:
(…)
een verzegelde radio en/of een cd-speler zonder dataopslag- en opnamemogelijkheid, dan wel een combinatie daarvan met vaste boxen niet groter dan 40 cm x 40 cm x 40 cm (inclusief luidsprekers), waarvan de eventuele zend- en ontvangstmogelijk onklaar gemaakt is (niet zijnde de ontvangstmogelijkheid voor radiosignalen).
Hoewel op grond van de destijds geldende huisregels een (verzegelde) radio op cel is toegestaan en daarin niet expliciet is opgenomen dat het invoeren van een radio van dit type niet is toegestaan in de inrichting, heeft de directeur eveneens op grond van de huisregels de discretionaire bevoegdheid om bepaalde voorwerpen te weigeren in verband met de orde of de veiligheid in de inrichting. Naar het oordeel van de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat het toestaan van dit type radio op cel dusdanige veiligheidsrisico’s met zich brengt dat de orde of de veiligheid in de inrichting in het geding kan komen, omdat daarin contrabande kan worden verstopt. Verzegeling om dat te voorkomen is niet goed mogelijk gebleken. De beroepscommissie ziet, ondanks klagers argumenten op dit punt, geen aanleiding om te twijfelen aan wat Strijbosch hierover aan de directeur te kennen heeft gegeven.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 26 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. A. Pahladsingh en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.
secretaris voorzitter