Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1502/GA, 27 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 08/1502/GA

betreft: [klager] datum: 27 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 mei 2008 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan de Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. G.H. Fijma, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagen betreffen een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens het dreigen met fysiek geweld naar het personeel en het gebruik maken van de telefoon zonder toestemming (82/308), het feit dat de toegang tot de raadsman
werd onthouden en de raadsman op 20 februari 2008 is weggestuurd (83/308) en het feit dat de raadsman klager op 28 april 2008 niet heeft kunnen bezoeken (163/508).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen met nummers 82/308 en 83/308 en het beklag met nummer 163/508 ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van de niet-ontvankelijkheidsverklaring van klachtnummers 82/308 en 83/308 is het juist dat klager niet binnen zeven dagen beklag heeft ingediend. Echter, de termijnoverschrijding is verschoonbaar. Aan klager zijn kalmerende middelen
toegediend bij de overbrenging naar de isoleercel, zo blijkt uit de interventie van de medische dienst. Nadat klager in het reguliere regime was geplaatst, heeft hij direct beklag ingediend. Inhoudelijk wordt meegedeeld dat de raadsman zich op de
bewuste dag heeft gemeld bij de portier. Na overleg met de afdelingschef werd besloten dat klager geen bezoek mocht of kon ontvangen.
Vervolgens is klager niet in staat gesteld om zijn raadsman te bellen. Op grond van de huidige regelgeving dient hij in ieder geval in staat te worden gesteld om 15 minuten telefonisch contact met zijn raadsman te hebben. Aan klager is zowel met het
bezoek als telefonisch de toegang tot zijn raadsman onthouden.
Ten aanzien van klachtnummer 163/508 is meegedeeld dat de beklagzitting van de eerdergenoemde klachten zou plaatsvinden op 28 april 2008. De raadsman zou klager kort voor de zitting spreken. Bij de bewakingsbalie werd aan de raadsman meegedeeld dat
klager op transport was en dat de beklagzitting werd verplaatst. Dit bleek onjuist te zijn. Klager had afstand getekend en wachtte op de raadsman. De directeur van de locatie heeft ter zitting vermeld dat het een misverstand betrof. Dit doet echter
niets af aan het feit dat klager de toegang tot zijn raadsman is onthouden. De uitspraak terzake is onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd terzake van klachtnummers 82/308 en 83/308 kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep terzake zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Uit de stukken volgt dat de directeur ter zitting van de beklagcommissie heeft aangegeven dat het door miscommunicatie bij de voorportier niet bekend was dat klager in de inrichting aanwezig was. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat
niettemin
als gevolg daarvan aan klager de toegang tot zijn raadsman is onthouden. Derhalve dient het beklag met nummer 163/508 gegrond te worden verklaard. Nu uit de stukken blijkt dat klager niet in zijn recht op bijstand is geschaad, acht de beroepscommissie
geen termen aanwezig om een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ter zake van klachtnummers 82/308 en 83/308 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ter zake van klachtnummer 163/508 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 augustus 2008

secretaris voorzitter

Naar boven