Nummer 23/34008/TB
Betreft [klager]
Datum 23 oktober 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 22 mei 2023 ten aanzien van klager beslist tot vaststelling van het individueel beveiligingsniveau als laag.
Klagers raadsman, mr. N.A. Heidanus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van verweerder over de LFPZ-status en het beveiligingsniveau. Klager vindt een LFPZ-status en beveiliging onbegrijpelijk en onnodig en in zijn zaak onevenredig ingrijpend. Hij verzoekt dan ook het beroep gegrond te verklaren.
Standpunt van verweerder
Ontvankelijkheid
Het toekennen van de LFPZ-status en het daarbij behorende beveiligingsniveau is geen beslissing zoals bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt). Tegen de toekenning van de LFPZ-status staat dan ook geen beroep open. Klager kan om deze reden niet in zijn beroep worden ontvangen.
Voor zover met het beroep wordt beoogd om op te komen tegen de plaatsing in een
LFPZ-voorziening van FPC de Pompestichting (hierna: de instelling) dient klager eveneens niet ontvankelijk te worden verklaard. Het besluit tot voortzetting van de plaatsing in een LFPZ-voorziening dateert van 2 juni 2022. Dit besluit is op 3 juni 2022 aan klager uitgereikt. Het beroep is op 24 mei 2023 ingediend. Daarmee is de termijn voor het instellen van het beroep tegen het plaatsingsbesluit ruimschoots overschreden. Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.
Voor zover het beroep enkel gericht is tegen het bijstellen van het individueel beveiligingsniveau van hoog naar laag is deze beslissing juist in het voordeel van klager. Door het bijstellen van het individueel beveiligingsniveau van hoog naar laag kan de instelling voor klager een machtiging begeleid verlof aanvragen conform artikel 12, tweede lid, van de Verlofregeling TBS. Dit verlof is ook al goedgekeurd. Bovendien blijkt uit navraag bij de instelling dat klager graag met verlof gaat. De procedure hiervoor is met zijn externe mentor besproken. Klager heeft geen belang bij dit beroep.
Inhoudelijk
Indien klager wel in zijn beroep wordt ontvangen, is de beslissing van 22 mei 2023 tot vaststelling van het individueel beveiligingsniveau op laag op goede gronden genomen. Zowel de instelling als de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LAP) heeft geadviseerd om het individueel beveiligingsniveau van de LFPZ-status van klager van hoog naar laag aan te passen. De reden hiervoor is dat de instelling bij een laag individueel beveiligingsniveau een machtiging begeleid verlof kan aanvragen. Uit het verzoek van de instelling van 12 april 2023 tot het bijstellen van het individueel beveiligingsniveau blijkt dat het risico op gewelddadig gedrag tijdens begeleid verlof niet als acuut wordt ingeschat, omdat er voldoende beschermende factoren aanwezig zullen zijn voor het veilig en verantwoord laten verlopen van begeleid verlof. Uit het advies van de LAP van 1 mei 2023 volgt dat zij de bijstelling van het individueel beveiligingsniveau door de instelling goed onderbouwd acht en de LAP schat het individueel beveiligingsniveau ook als laag in. Op basis van deze informatie heeft verweerder gerechtvaardigd kunnen beslissen tot vaststellen van het individueel beveiligingsniveau van klager op laag.
3. De beoordeling
Verweerder heeft op 22 mei 2023 ten aanzien van klager beslist tot vaststelling van het individueel beveiligingsniveau als laag nadat deze eerder op hoog was vastgesteld. De Bvt kent niet de mogelijkheid van beroep tegen een dergelijke beslissing. Klager kan om deze reden dan ook niet in zijn beroep worden ontvangen. De beroepscommissie zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze uitspraak is op 23 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. U.A. Breedijk en mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.
secretaris voorzitter