Nummer 23/31438/GA
Betreft [klager]
Datum 12 december 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld over het niet tijdig uitreiken van bestelde producten.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 22 december 2022 het beklag ongegrond verklaard (G-2022-1064). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager persisteert bij de in zijn klaagschrift van 10 november 2022 aangevoerde gronden.
De beklagrechter heeft overwogen dat de boodschappen tussen 16.30 en 17.15 uur worden verdeeld en dat het goed mogelijk is dat klager de boodschappen later heeft ontvangen, aangezien niet alle gedetineerden op hetzelfde moment de boodschappen kunnen ontvangen.
Klager stelt dat hij op 10 november 2022 zijn boodschappen pas om 18.25 uur heeft ontvangen. Dit kan niet als een redelijke vertraging worden aangemerkt, het verdelen van de boodschappen kan geen anderhalf uur duren. Klager heeft eerder klachten ingediend over het bederf van voedsel. Deze zijn door de beklagcommissie gegrond verklaard. Dat de boodschappen van klager op 10 november 2022 ruim drie uur buiten de koeling hebben gestaan, is nog kwalijker. Het uitreiken van de boodschappen op de afdeling gebeurt altijd tussen 17.30 en 18.30 uur, echter meestal na 18.00 uur. De boodschappen zijn om 14.30 uur in de inrichting en worden om 15.30 uur gelost, waarna deze waarschijnlijk om 16.30 uur op de afdeling zijn. Klager heeft de kwestie over het uitreiken van de boodschappen meerdere keren aangekaart.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft in beroep zijn standpunt niet nader toegelicht.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 44, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) draagt de directeur zorg voor de verstrekking van voeding aan de gedetineerde. Op grond van het vijfde lid van dit artikel draagt de directeur zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. Hierover kunnen nadere regels worden opgenomen in de huisregels. Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat de directeur er zorg voor dient te dragen dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door zijn personeel worden uitgevoerd.
Ontvankelijkheid
De beroepscommissie begrijpt klagers klacht aldus, dat hij meent dat de directeur voormelde zorgplicht heeft geschonden door de geleverde boodschappen op 10 november 2022 te laat aan hem uit te reiken.
Een schending van een zorgplicht kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).
Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem.
Als voldoende belang bij het beklag ontbreekt – wat dus losstaat van de vraag of het feitelijk klopt wat de gedetineerde heeft gesteld – dan moet de gedetineerde niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.
De beroepscommissie is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat klager voldoende belang heeft bij een beoordeling van zijn klacht, nu hij in de maanden voorafgaand aan zijn beklag hetzelfde probleem heeft aangekaart bij de beklagcommissie. Klager verwijst hiervoor naar de uitspraak van de beklagcommissie van 7 november 2022 met de kenmerken G-2022-825, 833, 937 en 991. Overigens kan voldoende belang ook worden aangenomen vanwege de aard en ernst van het door klager aangekaarte probleem, nu het volgens klager vaker voorkomt dat (vers)producten na binnenkomst in de inrichting ongekoeld worden bewaard. Klager kan dus worden ontvangen in zijn beklag.
Inhoudelijk
De beroepscommissie merkt op dat op basis van de stukken niet (meer) kan worden vastgesteld op welke tijdstippen de boodschappen van klager op 10 november 2022 vanuit de landelijke winkel in de PI Sittard zijn binnengekomen, uitgeladen en verdeeld over de afdelingen en de gedetineerden, waaronder dus klager. Ook ontbreekt een bestellijst waardoor evenmin duidelijk is welke boodschappen, waaronder mogelijk eventuele versproducten, op 10 november 2022 aan klager zijn uitgereikt.
Volgens klager worden de producten doorgaans tussen 17.30 en 18.30 uur uitgereikt, maar meestal na 18.00 uur. Op 10 november 2022 hebben de boodschappen hem om 18.25 uur bereikt. Dit wijkt af van de door de directeur geschetste routering van de boodschappen op 24 november 2022. De boodschappen zijn toen, op 24 november 2022 dus, om 14.30 uur in de PI Sittard gearriveerd. Om 15.30 uur zijn de boodschappen gelost in het magazijn en klaargezet voor transport naar de afdelingen. Tussen 16.30 en 17.15 uur zijn de boodschappen uitgedeeld. Van dit laatste uitgaand duurt het een uur tot een uur en drie kwartier voordat de boodschappen -na het lossen- aan de gedetineerden worden uitgereikt. Gelet op de grootte van de inrichting (ruim 300 gedetineerden) moet de directeur enige tijd worden gegeven waarbinnen de boodschappen worden uitgereikt. Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 12 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.
secretaris voorzitter