Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34257/TA, 10 oktober 2023, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Verlof tbs  v

Nummer          23/34257/TA

    

Betreft [klager]

Datum 10 oktober 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 10 februari 2023 tot (tijdelijke) intrekking van zijn transmuraal verlof.

De beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht (hierna: de instelling) heeft op 8 juni 2023 het beklag formeel gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €12,50 en het beklag voor het overige inhoudelijk ongegrond verklaard (HK2023/33). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. W.C. Alberts, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak voor zover die ziet op de inhoudelijke ongegrondverklaring.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw gehoord op de zitting van 7 september 2023 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught. Klager is niet op de zitting verschenen. Het hoofd van de instelling heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen. Mr. C.K. van Dijk, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling gevraagd om klagers verlofplan toe te sturen. Het hoofd van de instelling heeft op 13 september 2023 een uittreksel van klagers verlofplan met een nadere schriftelijke toelichting toegestuurd. De beroepscommissie heeft deze stukken toegestuurd aan klager en zijn raadsvrouw met een termijn van tien dagen om daar schriftelijk op te reageren. Klager heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid en zijn raadsvrouw heeft aangegeven dat deze stukken geen aanleiding geven tot een nadere schriftelijke reactie.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie heeft ten onrechte het beklag inhoudelijk ongegrond verklaard omdat er een verlofvoorwaarde zou zijn overtreden. De beklagcommissie heeft overwogen dat een voorwaarde voor het verlof is dat klager duidelijk dient te communiceren. Een concrete verwijzing naar de verlofvoorwaarden ontbreekt echter in de stukken. In januari en/of februari 2023 is geen sprake geweest van het overtreden van de voorwaarde "duidelijk communiceren". De beklagcommissie heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat klager deze voorwaarde toen heeft overtreden. De grondslag voor de intrekking is immers een melding van de ex-vrouw van klager. Dat is geen gedraging van klager zelf en hem kan dan ook geen verwijt worden gemaakt dat hij in januari en/of februari 2023 niet duidelijk heeft gecommuniceerd. Hij heeft na zijn terugplaatsing in december verbetering beloofd, en uit niets blijkt dat het klager is die nadien zich nog schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van de voorwaarde "duidelijk communiceren". Uit het niets, en zonder dat enige gedraging van zijn zijde hiertoe aanleiding was, werd hij naar aanleiding van de mededeling van zijn ex-vrouw dat zijn dochter niet op ballet heeft gezeten in februari 2023 naar binnen gehaald.

Deze handelswijze is niet redelijk en billijk nu de instelling aan de hand van deze informatie niet kon en mocht stellen dat er binnen het kader waarin klager verkeerde een hoger risico bestond dan ten tijde van het hervatten van zijn verlof na de terugplaatsing in december 2022. Er werd immers in december al ernstig getwijfeld aan de eerdere uitleg van klager rondom zijn intenties om kind gerelateerde filmpjes te bekijken. In de behandeling zou ingezet gaan worden op openheid en transparantie, en de risicotaxatie is bijgesteld. Klager stelt verschillende kind gerelateerde filmpjes te hebben bekeken nu hij zich bezighield met wat hij van de jeugd van zijn eigen kinderen heeft gemist. Daar brengt deze zogezegd "nieuwe informatie" geen verandering in. Er bestond dan ook geen noodzaak om het transmurale verlof van klager in te trekken en het zou eerder voor de hand hebben gelegen om de melding als aanleiding te nemen om klager te toetsen in zijn openheid en transparantie en mee te nemen in de behandeling hieromtrent. Door direct het transmurale verlof van klager in te trekken is het behandelklimaat waarin klager verkeerde onnodig beschadigd, en is ten onrechte voorbijgegaan aan de grote belangen van klager in deze. Klager verzoekt daarom het beroep gegrond te verklaren en aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Anders dan klager stelt, was er wel degelijk sprake van nieuwe informatie. Klager had eerder verklaard dat hij naar balletfilmpjes van kinderen keek omdat zijn dochter op ballet zou hebben gezeten. Later, tijdens de verlengingszitting, gaf zijn ex-vrouw aan dat de betreffende dochter nooit op ballet heeft gezeten. Die nieuwe informatie vormde de aanleiding om klager naar binnen te halen om dit verder uit te zoeken. Verder is er wel degelijk sprake van een overtreding van een verlofvoorwaarde, namelijk dat klager zich voldoende begeleidbaar en controleerbaar dient op te stellen. Indien daar geen sprake van is, dan zal aan klager (tijdelijk) geen verloven worden toegestaan. Ook dient er sprake te zijn van intensief contact met de begeleiders en supervisie door hen, zowel binnen als buiten de instelling. Verder wordt verwezen naar hetgeen reeds in de beklagprocedure is ingebracht.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 50, derde lid, van de Bvt kan het hoofd van de instelling besluiten het verlof in te trekken indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen of indien de ter beschikking gestelde een bepaalde voorwaarde niet nakomt.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de instelling volgt dat in december 2022 het transmuraal verlof van klager tijdelijk is ingetrokken nadat bij een controle van klagers laptop en telefoon balletfilmpjes van jonge meisjes zijn aangetroffen. Klager heeft toen onder meer verklaard dat hij naar de filmpjes heeft gekeken omdat zijn dochter op ballet heeft gezeten en hij haar mist. De instelling heeft naar aanleiding hiervan verscheidene controles uitgevoerd. Klager mocht vervolgens onder aangescherpte voorwaarden terugkeren naar zijn woning, al bestempelde het behandelteam de samenwerking met hem op dat moment al als broos en bestond er weinig vertrouwen dat klager zich tot hen zou wenden als er iets zou spelen.

De bestreden beslissing van 10 februari 2023 tot (tijdelijke) intrekking van klagers transmurale verlof is genomen nadat informatie (die mede afkomstig is van klagers ex-vrouw) bij de instelling bekend is geworden waaruit blijkt dat de betreffende dochter nooit op ballet heeft gezeten. Daarmee zijn klagers eerdere verklaringen in een ander licht komen te staan. Volgens het hoofd van de instelling is sprake van een opeenstapeling van onbetrouwbaar gedrag met als kern oncontroleerbare en inconsistente verklaringen. Nu klager zich niet transparant en controleerbaar heeft opgesteld, kon het behandelteam geen zicht houden op de relevante risicofactoren en werd het niet langer verantwoord geacht om klager zelfstandig buiten te laten wonen. De instelling achtte een nieuwe risicotaxatie noodzakelijk op basis waarvan beoordeeld zou worden of de transmurale behandeling vervolgd kon worden.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie met de beklagcommissie van oordeel dat klager een verlofvoorwaarde heeft overtreden, nu hij zich onvoldoende controleerbaar heeft opgesteld. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling dan ook in redelijkheid destijds kunnen beslissen tot (tijdelijke) intrekking van het transmurale verlof. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 10 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en drs. W.M. van der Vlist, leden, bijgestaan door mr. G.J.M. Ankersmit, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven