Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1684/GV, 18 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1684/GV

betreft: [klager] datum: 18 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris), en
gericht tegen een op 4 juli 2008 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister en de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft bij beslissing van 4 juli 2008 klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
De Minister heeft bij beslissing van 4 juli 2008 klagers verzoek tot incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven en voor zover in het kader van deze procedure van belang – toegelicht. Het Openbaar Ministerie en de politie hebben positief geadviseerd op het verzoek om algemeen verlof. Klager heeft niet
gevraagd om teruggeplaatst te worden in de inrichting; tegen die terugplaatsing is hij overigens in beroep en zolang niet op dat beroep is beslist, dient klager het voordeel van de twijfel te krijgen. Klager begrijpt niet waarom er onvoldoende
vertrouwen zou zijn in een goed verloop van verlof. Hij is inmiddels bijna veertig keer met verlof geweest, zonder dat zich incidenten hebben voorgedaan. Klagers opstelling tijdens zijn verblijf in de kliniek had te maken met de wijze waarop hij daar
bejegend werd. Hij heeft zich nooit zodanig opgesteld dat dit een verlof in de weg zou moeten staan.

Ten aanzien van het verzoek om incidenteel verlof geldt dat de beslissing ten onrechte is genomen. Klager moet de mogelijkheid hebben om zichzelf te verdedigen bij de behandeling door een klachtencommissie. De selectiefunctionaris geeft aan dat klagers
aanwezigheid niet noodzakelijk zou zijn. Klager had dringend de behoefte zichzelf voor die commissie te verweren. Indien het verlof niet meer mogelijk zou zijn, wil klager graag een financiële tegemoetkoming ontvangen. De gevolgen van deze zaak zijn
erg
groot.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing tot afwijzing van een verzoek om algemeen verlof als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen naar aanleiding van de voorvallen die hebben geleid tot zijn terugplaatsing in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught. Tegen dit besluit loopt nog een beroep terwijl de aanleiding tot dit besluit nog wordt
onderzocht. Omtrent deze voorvallen is door de politie proces-verbaal opgemaakt. Niet duidelijk is nog of een en ander tot een strafrechtelijke vervolging zal leiden. Vooralsnog bestaat onvoldoende vertrouwen dat klager zich buiten de inrichting aan
gemaakte afspraken zal houden. Tevens wordt er gevaar voor het verstoren van de openbare orde aanwezig geacht.
Namens de Minister is de bestreden beslissing tot afwijzing van het verzoek om incidenteel verlof als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht aanwezig te kunnen zijn bij de behandeling van een klacht bij de Raad van Bestuur van Iriszorg. Omdat het niet noodzakelijk was dat klager bij de behandeling van de klacht persoonlijk aanwezig was, is het verzoek afgewezen. In
gevallen als het onderhavige kan klager zich laten vertegenwoordigen door zijn raadsman.

Op klagers aanvraag voor incidenteel verlof zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Nieuw Vosseveld heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Daarbij heeft hij aangegeven dat begeleiding door medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning gewenst wordt geacht.
De politie heeft tegenover de directeur van de gevangenis Nieuw Vosseveld aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van incidenteel verlof op 14 juli 2008.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 28 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 oktober 2008. Aansluitend dient hij eventueel 10
dagen
subsidiaire hechtenis en zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich enerzijds tegen de afwijzing van klagers aanvraag om algemeen verlof en anderzijds tegen de afwijzing van een verzoek om incidenteel verlof.

Ten aanzien van de beslissing van de Staatssecretaris op het verzoek om algemeen verlof geldt dat de selectiefunctionaris tegenover de beroepscommissie heeft aangegeven dat er sprake is van de verdenking van het plegen van een strafbaar feit, maar dat
nog onduidelijk is of dat feit tot een vervolging van verzoeker kan leiden. Dat een nadere onderbouwing ontbreekt, is gelet op het moment waarop de beslissing is genomen, en daarmee samenhangend het ontbreken van voldoende duidelijkheid over
incidenten,
niet onbegrijpelijk. Het beroep is derhalve ongegrond. Daarbij moet echter worden opgemerkt dat de bestreden beslissing gelet op de daarvoor gegeven motivering een voorlopig karakter draagt en dat mag worden verwacht dat zodra mogelijk ook zonder dat
daarom wordt verzocht, een nieuwe beslissing omtrent het verlenen van algemeen verlof zal worden gegeven.

Ten aanzien van de beslissing van de Minister op het verzoek om incidenteel verlof geldt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer, waarbij de aanwezigheid noodzakelijk is. De
selectiefunctionaris heeft namens de Minister aangevoerd dat het verzoek is afgewezen omdat in gevallen als het onderhavige er geen sprake is van een noodzaak van persoonlijke aanwezigheid. Die grond kan de afwijzing van het verzoek om incidenteel
verlof dragen. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Dit onderdeel van het beroep zal daarom ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven