Nummer 22/29646/GA
Betreft [klager]
Datum 22 november 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het aanleveren van een incomplete aanvraag voor plaatsing in een Beperkt Beveiligde Inrichting (BBA).
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 26 september 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (ZB-2022-693). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. H. Külcü, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Het dossier met klagers aanvraag voor plaatsing in een BBA is incompleet aangeleverd bij de selectiefunctionaris. Daardoor kan zijn aanvraag niet direct in behandeling worden genomen en dreigt hij zijn BBA-traject mis te lopen.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft het standpunt in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid van klager in zijn beklag
Klager klaagt op 8 augustus 2022 dat de casemanager onzorgvuldig te werk is gegaan. Hij stelt dat er een onvolledige BBA aanvraag naar de selectiefunctionaris is gestuurd, want er had een risicotaxatie moeten plaatsvinden.
Handelen van de casemanager in het kader van detentiefasering kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Van een dergelijk belang is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).
Een gedetineerde heeft meestal voldoende belang bij een beklag tegen het handelen van de casemanager in het kader van verlof of detentiefasering. Het gaat dan namelijk meestal om het handelen in een langere periode (structureel) en het verlenen van vrijheden (belangrijk voor de gedetineerde).
In de door klager gestelde omstandigheden, zou het aanleveren van een onvolledige BBA aanvraag een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur kunnen zijn. Daarom heeft klager voldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beklag.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag om proceseconomische redenen zelf als eerste en enige instantie inhoudelijk beoordelen.
Inhoudelijke beoordeling
Klager heeft in beklag en beroep slechts gesteld dat er een risicotaxatie had moeten plaatsvinden. Er is verder geen toelichting of onderbouwing (met stukken) gegeven. Bovendien is de beroepscommissie ambtshalve bekend met klagers beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris, namens de Minister voor Rechtsbescherming, van 4 augustus 2022 tot afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een BBA. Uit de uitspraak van de beroepscommissie (RSJ 13 januari 2023, 22/28913/GB) volgt niet dat er sprake was van een onvolledige aanvraag of dat het verzoek is afgewezen omdat er geen risicotaxatie was.
Gelet op het voorgaande is het naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat er sprake was van een onvolledige aanvraag of onzorgvuldig handelen van de casemanager. Daarmee is het eveneens onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur structureel en in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. De beroepscommissie zal het beklag daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 22 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter