Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1742/GV, 15 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1742/GV

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot incidenteel verlof zonder begeleiding afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft incidenteel verlof aangevraagd voor een afspraak op 9 juli 2008 met de Raad voor de Kinderbescherming. De inrichting ging ermee akkoord dat klager op eigen gelegenheid zou gaan en op 10 juli
2008 zou terugkeren naar de inrichting. De Staatssecretaris heeft desondanks bepaald dat klager slechts onder begeleiding van DV&O naar de afspraak mag gaan. Uit telefonische informatie is gebleken dat de reden hiervoor is gelegen in een ontvluchting
op
8 februari 2004. Dit klopt echter niet. Uit de ontslagbrief blijkt dat de gevangenisstraf van klager op 8 februari 2004 ten einde liep. Klager wordt vanaf 2005 met de vermeende ontvluchting geconfronteerd. Klager heeft in Esserheem 104 dagen te lang
gezeten vanwege de ontvluchting. Klager wil dat dit wordt hersteld en hij alsnog zonder begeleiding naar de afspraak kan gaan. Tevens wil klager overgeplaatst worden naar een b.b.i.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek is afgewezen omdat een onbegeleid bezoek niet noodzakelijk is. Klager wilde graag op 10 juli 2008 terugkeren van zijn bezoek aan de Raad voor de Kinderbescherming,
omdat een terugkeer op 9 juli 2008 naar zijn oordeel niet mogelijk was. De Staatssecretaris meent dat klager wel tijdig zou kunnen terugkeren. Om te voorkomen dat hij toch in problemen zou komen, is besloten hem onder begeleiding van DV&O naar zijn
afspraak te laten gaan. Bij de beslissing heeft tevens een rol gespeeld dat klager tijdens zijn vorige detentie in 2007 zich niet heeft gehouden aan de met hem gemaakte afspraken tijdens het penitentiair programma. Er waren regelmatig misverstanden en
problemen thuis. Uiteindelijk keerde klager in april 2007 niet terug naar de inrichting. Op 2 juni 2007 werd hij gearresteerd.
Klager is in de gelegenheid gesteld om met de Raad voor de Kinderbescherming te spreken over de problemen rond zijn kinderen. Klager is zelf verantwoordelijk voor het feit dat het gesprek niet heeft plaatsgevonden. Hij wilde niet onder begeleiding het
bezoek afleggen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van gevangenis Veenhuizen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een (subsidiaire) hechtenis op grond van de wet Terwee van 343 dagen. De einddatum van klagers detentie is op 8 mei 2009.

Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk
is. Op grond van het tweede lid van dit artikel, kan incidenteel verlof indien nodig, onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.
De Staatssecretaris heeft geweigerd toestemming te verlenen voor incidenteel verlof zonder begeleiding. Aan klager is toestemming verleend voor incidenteel verlof op 9 juli 2008 onder toezicht en begeleiding van DV&O. De beroepscommissie is van oordeel
dat deze beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Zij neemt hierbij in aanmerking dat klager zich in 2007 na de beëindiging van zijn penitentiair programma heeft onttrokken
aan
zijn detentie door niet terug te keren naar de inrichting. Alle overige door klager aangevoerde gronden kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 15 augustus 2008

secretaris voorzitter

Naar boven