Nummer 23/36131/SJA
Betreft [verzoeker]
Datum 20 september 2023
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker], op […] 2004 (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) De Hunnerberg te Nijmegen (hierna: de directeur) heeft beslist tot verlenging van de eerder opgelegde maatregel tot tijdelijke overplaatsing van verzoeker naar de JJI Lelystad, met ingang van 18 september 2023 tot 2 oktober 2023.
Verzoekers raadsman, mr. T. van Assendelft de Coningh, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.
2. De beoordeling
Bij RSJ 8 september 2023, 23/35829/SJA heeft de voorzitter het verzoek tot schorsing van de beslissing van 4 september 2023 tot tijdelijke overplaatsing van verzoeker naar JJI Lelystad toegewezen op de grond dat die beslissing in strijd met de wet is genomen. Volledigheidshalve heeft de voorzitter daarbij opgemerkt dat de directeur met inachtneming van de wettelijke voorschriften (alsnog) een (nieuwe) beslissing kan nemen om verzoeker tijdelijk over te plaatsen.
Onbekend is of een nieuwe beslissing is genomen. Nu in ieder geval vaststaat dat een verlengingsbeslissing is genomen, zal de voorzitter dit verder buiten beschouwing laten en alleen ingaan op de verlengingsbeslissing.
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Daarover wordt het volgende overwogen.
Verzoeker ontkent ten stelligste dat hij betrokken is geweest bij een mishandeling van een medegedetineerde, waar volgens hem ook geen bewijs of indicatie voor zijn betrokkenheid bestaat. Verzoeker wil zo spoedig mogelijk terug naar JJI De Hunnerberg om zijn behandeling voort te zetten. Het onderzoek naar de mishandeling en verzoekers betrokkenheid zou volgens verzoeker na twee weken afgerond moeten zijn.
Uit de reactie van de directeur op het verzoek komt echter naar voren dat uit eigen onderzoek in de JJI De Hunnerberg is vastgesteld dat het zeer aannemelijk is dat verzoeker actief betrokken is geweest bij de mishandeling van een groepsgenoot, en dat verzoeker in gesprekken daarover in JJI Lelystad en op 13 september 2023 met de mentor en gedragsdeskundige van JJI De Hunnerberg maar heel beperkt in staat is daarop te reflecteren. Verzoeker heeft in die gesprekken aangegeven dat hij bij de mishandeling aanwezig is geweest, maar daaraan geen aandeel heeft gehad en voor zijn eigen veiligheid niet wil vertellen wat er precies is gebeurd. Gezien de ernst van de mishandeling, verzoekers betrokkenheid daarbij en gebrekkige reflectie daarop, houdt de directeur met klem de mogelijkheid open om verzoeker na afloop van de verlenging aan te bieden voor een herselectie als verzoeker de komende weken onvoldoende openheid over zijn aandeel bij de mishandeling geeft.
Verzoeker heeft op 13 september 2023 gemeld dat het de schuld van JJI De Hunnerberg is dat hij in JJI Lelystad door jeugdigen is mishandeld omdat hij voor de overplaatsing had gemeld daar gevaar te lopen. Verzoeker heeft ondanks herhaald verzoek geweigerd te vertellen waarom hij gevaar liep en van welke personen. Daardoor kon volgens de directeur niet worden overgegaan tot een heroverweging van de locatie van de tijdelijke overplaatsing of het inzetten van passende maatregelen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur met deze inlichtingen de noodzaak voor de verlenging van de tijdelijke overplaatsing van verzoeker naar JJI Lelystad voldoende toegelicht.
Nu de beslissing van de directeur niet op voorhand als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, zal de voorzitter het verzoek afwijzen.
De omstandigheid dat de schriftelijke mededeling van de verlengingsbeslissing volgens de directeur een dag te laat op 19 september 2023 is opgesteld en niet tijdig is uitgereikt vanwege de omstandigheid dat niet eerder toestemming van de selectiefunctionaris voor verlenging was ontvangen, is in het licht van het vorenstaande onvoldoende om het verzoek toe te wijzen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 20 september 2023 gegeven door mr. M. Iedema, voorzitter, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
secretaris voorzitter