Nummer 23/34217/GB
Betreft [klager]
Datum 19 september 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein of van de PI Arnhem.
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 1 juni 2023 afgewezen.
Klagers raadsvrouw, mr. H.E. Berman, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is momenteel niet in het arrondissement van vervolging of het arrondissement van vestiging gedetineerd. Zijn strafzaak dient in Arnhem en zijn woonplaats betreft Utrecht. Beide plaatsen liggen dichter bij de PI Nieuwegein dan de PI Lelystad.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de PI Nieuwegein in verband met het contact met zijn familie en naasten, de kosten die met de reis voor hen gepaard gaan en de angst/medische situatie van zijn vrouw. In een overgelegde mail van klagers vrouw wordt onderbouwd hoe lastig het voor hen is om klager in de PI Lelystad te bezoeken. Dat volgt zowel uit de medische stukken als uit de financiële begroting.
Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.
Standpunt van verweerder
Uit de bezoekerslijst blijkt dat klager regelmatig bezoek ontvangt. Hij is dus niet verstoken van bezoek. Anders dan het in het algemeen vermelden van de reistijd en de beperkte financiële middelen, is de gestelde permanente onmogelijkheid van klagers bezoekers om klager in de PI Lelystad te blijven bezoeken onvoldoende onderbouwd.
Klager heeft geen advies van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (hierna: de medisch adviseur) overgelegd waaruit blijkt dat de medische situatie van klagers vrouw dusdanig slecht is dat zij klager vanwege de reisafstand niet kan komen bezoeken. Klagers raadsvrouw heeft in beroep stukken overgelegd uit 2020/2021. Verweerder beoordeelt echter geen medische stukken, dat doet de medisch adviseur. Daarnaast blijkt niet uit de stukken dat de klachten van klagers partner in verband staan met klagers verblijf in de PI Lelystad. Navraag bij de inrichting heeft uitgewezen dat in het dossier geen medische verklaring aanwezig is van klagers partner. Nu een advies van de medisch adviseur in beroep ook niet is aangetroffen, heeft klager ook in dezen zijn standpunt onvoldoende onderbouwd.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Lelystad. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Nieuwegein of van de PI Arnhem, omdat zijn familie hem dan – in verband met de medische situatie van zijn vrouw en in verband met de financiële situatie van het gezin – (makkelijker) kan bezoeken.
De Regelgeving
Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.
Klagers vestigingsadres ligt in het arrondissement Midden-Nederland. De PI Lelystad en de PI Nieuwegein liggen beide in dit arrondissement. Artikel 25, zevende lid, van de Regeling speelt in deze zaak daarom geen rol van betekenis. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet een gedetineerde in dat geval een goede reden hebben om te kunnen oordelen dat verweerder hem (alsnog) moet overplaatsen. Artikel 25 van de Regeling staat dus niet in de weg aan een overplaatsing naar de PI Nieuwegein. Het vormt daartoe op zichzelf ook geen reden, maar de PI Nieuwegein ligt wel veel dichter bij klagers vestigingsadres. Vanuit klagers vestigingsadres naar de PI Nieuwegein is het namelijk zeven minuten rijden en elf minuten fietsen en vanuit klagers vestigingsadres naar de PI Lelystad is het veertig minuten rijden en twee uur reizen met het openbaar vervoer.
Voor zover klager naar de PI Arnhem overgeplaatst zou willen worden, geldt dat die inrichting niet in het arrondissement van vestiging ligt. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet in dat geval sprake zijn van bijzondere omstandigheden om te kunnen oordelen dat verweerder klager (alsnog) moet overplaatsen.
De medische situatie van klagers vrouw
Voor zover in de bestreden beslissing de suggestie wordt gewekt dat klager zijn verzoek met een (zelf ingewonnen) advies van de medisch adviseur moet onderbouwen, geldt dat het inwinnen van de voor de beoordeling van een dergelijk verzoek benodigde adviezen primair onder de verantwoordelijkheid van de directeur valt. De aard van het door de gedetineerden ingediende verzoek en de omstandigheden die daarin door en/of namens de gedetineerde worden genoemd, kunnen voor verweerder aanleiding vormen om de medisch adviseur een advies uit te laten brengen. Daarbij moet de gedetineerde schriftelijk toestemming verlenen om de medisch adviseur kennis te laten nemen van de medische gegevens van de gedetineerde.
In dit kader geldt evenwel dat klager de gezondheidsproblematiek van zijn vrouw met stukken uit 2020 en 2021 heeft onderbouwd. Nu klager geen recente stukken over de medische situatie van zijn vrouw heeft overgelegd, bestaat naar het oordeel van de beroepscommissie bij deze stand van zaken geen aanleiding om de medisch adviseur een advies uit te laten brengen.
De financiële situatie van klagers gezin
Voor zover klager stelt dat hij in verband met de financiële situatie van het gezin overgeplaatst wil worden, overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de stukken blijkt dat klager en zijn vrouw twee biologische kinderen en twee pleegkinderen hebben. Klager is de kostwinner en heeft altijd voor hen gezorgd. Het valt hem zwaar dat hij zijn kinderen nu niet kan zien. In beroep heeft klagers vrouw de gestelde financiële situatie van het gezin onderbouwd met een overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven. Daaruit blijkt dat zij maandelijks meer uitgeven dan dat er binnenkomt en de beroepscommissie begrijpt dat klagers gezin klager in de PI Nieuwegein kosteloos zou kunnen bezoeken, nu zij daar op de fiets naartoe kunnen.
De fictieve einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 15 maart 2026. In dat geval zou klager dus nog lange tijd in detentie moeten verblijven.
Bij deze stand van zaken is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 19 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. C. Fetter en drs. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter