Nummer 23/35964/SGA
Betreft [verzoeker]
Datum 14 september 2023
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft beslist verzoekers bezoek zonder toezicht (BZT) in oktober eenmalig in te trekken.
Verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk AR 2023/756).
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
De directeur heeft – met verwijzing naar een schriftelijke mededeling van 3 september 2023 – aangevoerd dat die dag een incident heeft plaatsgevonden met een medegedetineerde op de afdeling. Ondanks duidelijke instructies van een personeelslid aan verzoeker om zich hier niet mee te bemoeien, kwam verzoeker toch verhaal halen bij het personeelslid. Verzoeker heeft zich hierbij intimiderend opgesteld. Het afdelingshoofd heeft met verzoeker gesproken en besloten dat zijn gedrag gevolgen moet hebben. Er is verzoeker (mondeling) medegedeeld dat zijn BZT éénmaal (in oktober) zal worden ingetrokken, aldus de directeur.
De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.
Uit jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat de intrekking van een toegezegd BZT op schrift moet worden gesteld (zie bijvoorbeeld RSJ 12 juli 2016, 16/0327/GA en
RSJ 12 oktober 2020, R-19/2985/GA). Uit de stukken volgt dat de bestreden beslissing mondeling kenbaar is gemaakt aan verzoeker. Daarnaast volgt uit de stukken dat de beslissing is genomen naar aanleiding van een incident op de afdeling waarbij verzoeker de instructies van het personeel niet opvolgde en zich intimiderend opstelde. Er is geen sprake geweest van een positieve uitslag na een urinecontrole of van het bezit dan wel binnenbrengen van contrabande, zoals in de huisregels van de PI Alphen onder 3.8.1 ‘Bezoek zonder Toezicht (BZT)’ wordt vermeld als grond voor het intrekken van BZT.
Gelet op het voorgaande moet de beslissing van de directeur tot de (eenmalige) intrekking van verzoekers BZT – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – als zodanig onredelijk of onbillijk worden aangemerkt dat het verzoek zal worden toegewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 14 september 2023 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
secretaris voorzitter