Nummer 22/27771/GA
Betreft [klager]
Datum 21 november 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om (familie-)bezoek zonder toezicht (BZT).
De beklagcommissie bij de PI Krimpen aan den IJssel heeft op 3 juni 2022 het beklag gegrond verklaard en aan klager een extra BZT toegekend als tegemoetkoming (IJ-2022-610). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsman mr. W.B.O. van Soest in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
BZT is geen recht, maar een gunst. Klagers verzoek is afgewezen, omdat hij zijn aanvraag niet heeft gedaan in verband met een bijzondere gebeurtenis. Daarom voldoet zijn verzoek niet aan de voorwaarden die in de huisregels staan. Klager kan geen rechten ontlenen aan eerder en/of later verleende BZT’s.
Standpunt van klager
Klager kan nu geen bezoek in de familiekamer plannen, omdat hij moet wachten tot het beroep is behandeld. Het gaat om het contact met klagers dochtertje. De directie moet zich schamen dat zij dit beroep heeft ingesteld.
3. De beoordeling
In artikel 3.8.1.3 van de huisregels van de PI Krimpen aan den IJssel staat (onder meer):
“U kunt enkel familiebezoek [zonder toezicht] aanvragen indien u een goed gemotiveerde aanvraag indient bij uw afdelingshoofd. Uw aanvraag zal gegronde redenen (bijzondere gebeurtenis waarbij familiebezoek noodzakelijk wordt geacht) moeten bevatten om het familiebezoek toe te kennen. Deze toetsing zal plaats vinden in het MDO. In het MDO zal de aanvraag goed- of afgekeurd worden.”
Klagers verzoek is afgewezen, omdat er ‘geen zwaarwegend belang’ zou zijn, maar dat is niet het juiste criterium. Bedoeld zal zijn dat klagers aanvraag geen ‘gegronde redenen’ bevatte.
De beroepscommissie begrijpt dat klager graag de band met zijn dochtertje wil opbouwen en versterken en onderschrijft ook het belang daarvan. Dat is op zichzelf echter geen ‘gegronde reden’ voor familie-BZT, gelet op de uitleg daarvan (‘een bijzondere gebeurtenis waarbij familiebezoek noodzakelijk wordt geacht’).
Klager heeft nog toegelicht dat zijn dochter jonger is dan vier jaar, waardoor hij niet in aanmerking komt voor sommige andere ouder-kind-activiteiten (zoals met Moederdag). Gelet op de huisregels heeft de directeur echter van klager mogen vragen dat hij een meer specifieke aanleiding of gebeurtenis voor het gevraagde familie-BZT zou opgeven, in plaats van alleen te wijzen op het belang van de band met zijn dochtertje. Dat geldt ook als klager vóór deze aanvraag al twee keer eerder een familie-BZT heeft gehad met dezelfde motivering, zoals hij in beklag heeft aangevoerd.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 21 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. van Holten, voorzitter, mr. W.S. Korteling en mr. J.T.W. van Ravenstein, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
secretaris voorzitter