Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1509/SGA, 23 juni 2008, schorsing
Uitspraakdatum:23-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1509/SGA

Betreft: [klager] datum: 23 juni 2008

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort te Breda.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemd h.v.b. d.d. 18 juni 2008, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van ontzegging
van het bezoek voor de duur van een week, ingaande op 18 juni 2008 te 14.40 uur en eindigende op 25 juni 2008 te 14.40 uur, wegens het maken van een beledigende en gezagsondermijnende opmerking naar de toezichthouder bij het bezoek.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 18 juni 2008 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 23 juni 2008.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft aangevoerd dat een beveiligingsmedewerker tijdens het bezoek de wet heeft overtreden. Verzoeker heeft het recht om getuigen te doen oproepen.

De directeur heeft niet inhoudelijk gereageerd op het schorsingsverzoek maar aangegeven dat hij op grond van de stukken geen aanleiding ziet het schorsingsverzoek te honoreren.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Artikel 51, eerste lid, van de Pbw, luidt – voor zover hier van belang –:
”-1. De directeur kan wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, de navolgende disciplinaire straffen opleggen:
a. (...)
b. ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken, indien het feit plaats vond in verband met bezoek van die persoon of personen;
(...).”

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter komt de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur voor schorsing in aanmerking nu de bestreden beslissing kennelijk ziet op een ontzegging van alle bezoek, terwijl die ontzegging (wettelijk
gezien)
slechts mag gelden voor (een) bepaald(e) – bij het feit betrokken – perso(o)n(en).

Het verzoek zal, nu de bestreden disciplinaire straf is opgelegd in strijd met de wettelijke voorschriften van de artikelen 50 en 51 van de Pbw, worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van die disciplinaire straf zal daarom met onmiddellijke ingang
worden geschorst.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 23 juni 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven