Nummer 23/32620/GA
Betreft [Klager]
Datum 21 november 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a. de beslissing om hem op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) te plaatsen per 13 januari 2023 (IJ-2023-90);
b. een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten (in groepsverband), voor de duur van veertien dagen, om te onderzoeken of klager in een groep aan activiteiten kan deelnemen, ingaande op 13 januari 2023 (IJ-2023-91).
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 13 maart 2023 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. A.D. Kloosterman, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie de klachten terecht ongegrond heeft verklaard. De beroepscommissie overweegt daarbij aanvullend nog het volgende.
Dat klager in vorige inrichtingen niet op een AIT heeft verbleven (waarbij de PI Zwolle en de PI Lelystad overigens (nog) geen AIT hebben) en inmiddels in de PI Krimpen aan den IJssel niet meer op de AIT verblijft, maakt nog niet dat de directeur klager bij binnenkomst niet op de AIT kon plaatsen. De directeur heeft acht geslagen op de informatie van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt, waaruit op dat moment bleek van een risico op liquidatie of bedreiging van klager in detentie. Doordat klagers veiligheid (mogelijk) in het geding was, achtte de directeur het noodzakelijk om klager op de AIT te plaatsen. De beroepscommissie is van oordeel dat de informatie waarop de directeur zijn beslissing baseerde de plaatsing van klager op de AIT kon dragen.
De directeur heeft klager voorts bij binnenkomst middels een ordemaatregel in een individueel programma geplaatst, om in verband met klagers omvangrijke strafzaak te onderzoeken of klager in een groep kon worden geplaatst voor deelname aan activiteiten. Hoewel het gebruikelijk en wenselijk is dat op voorhand (dus vóór de selectiebeslissing) wordt onderzocht met wie een gedetineerde al dan niet samen kan worden geplaatst, is dat in dit geval kennelijk niet gebeurd en heeft de directeur het noodzakelijk geacht dit alsnog te doen, alvorens klager in een groep te laten deelnemen aan activiteiten. De daartoe opgelegde ordemaatregel komt de beroepscommissie in het belang van de orde, rust en veiligheid in de inrichting en ter bescherming van klager, niet onredelijk of onbillijk voor.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 21 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. van Holten, voorzitter, mr. W.S. Korteling en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
secretaris voorzitter