Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24698/GA, 10 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer           21/24698/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum  10 november 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij slechts 47,5 uren plusprogramma per week krijgt aangeboden (uren waarop hij niet is ingesloten), in plaats van 59 uren per week.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 6 december 2021 het beklag ongegrond verklaard (VU-2021-1280). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. S.G.H. van de Kamp, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager verblijft in het plusprogramma, maar wordt met regelmaat ingesloten bij activiteiten en bovendien worden op klagers unit (Unit 7) geen 59 uren plusprogramma per week aangeboden, terwijl dit bij Unit 6 wel zo is. Klager wordt ook vaak ingesloten vanwege een personeelstekort (structureel of vanwege ziekte). De directeur heeft aangegeven dat het in die zin klopt dat klager niet de volledige 59 uren aan activiteiten aangeboden krijgt en geeft aan dat dit door de specifieke coronamaatregelen kwam.

Het komt met regelmaat voor dat door het personeel wordt gezegd dat klager wordt ingesloten vanwege een personeelstekort. Indien er wel voldoende personeel zou zijn, zou de noodzaak niet bestaan klager in te sluiten tijdens diverse activiteiten. Het is niet logisch dat hij wordt ingesloten op het moment dat hij niet deelneemt aan de activiteiten. Hij zou gewoon vrijelijk moeten kunnen bewegen op de afdeling. Klager geeft als voorbeeld de kerkdienst aan. Hij is moslim dus hij heeft niets te zoeken bij de katholieke kerkdienst. Het is dan ook niet rechtvaardig is dat hij tijdens de kerkdienst wordt ingesloten. Hier dient ook rekening mee gehouden te worden, omdat dit ook van invloed is op de omstandigheid dat de volledige 59 uren aan activiteiten niet wordt gehaald.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
 

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij het in de beklagprocedure gevoerde verweer. Daarnaast is het volgende aangevoerd.

Er zijn beperkingen in het weekprogramma ontstaan door maatregelen die genomen zijn in het kader van corona. Van onvoldoende personeel was geen sprake en dit heeft dan ook niets te maken met de beperkingen in het weekprogramma.

In de huisregels is onder de paragraaf ‘algemene bepalingen’ opgenomen dat gedetineerden worden ingesloten tijdens de activiteit als zij niet deelnemen aan deze activiteit. Het bijwonen van een kerkdienst kan worden aangemerkt als een activiteit als bedoeld in artikel 20 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Ingevolge artikel 20 van de Pbw kunnen gedetineerden gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen worden ingesloten. Uit de jurisprudentie volgt dat de beslissing van de directeur om gedetineerden in te sluiten als zij niet deelnemen aan de kerkdienst, niet in strijd is met de Pbw en evenmin onredelijk of onbillijk is.

 

3. De beoordeling

Klager verblijft in het plusprogramma en beklaagt zich erover dat hij niet de wettelijk voorgeschreven 59 uren plusprogramma aangeboden heeft gekregen.
 

Ontvankelijkheid van het beklag

Het niet aanbieden van een volledig plusprogramma betreft een algemene regel voor de unit waar klager verblijft. Daartegen staat geen beklag open, tenzij sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is in dit geval sprake. In artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Penitentiaire maatregel (Pm) is bepaald dat de directeur in het gemeenschapsregime, bedoeld in artikel 20 van de Pbw, zorgdraagt voor een plusprogramma van 59 uur per week, waarin ten minste 28 uur per week aan activiteiten en bezoek worden aangeboden. Klager kan dan ook worden ontvangen in zijn beklag.
 

Inhoudelijke beoordeling

Uit de stukken komt naar voren dat Unit 7 (waar klager verblijft) anders is ingedeeld dan Unit 6, waardoor het volgens de directeur niet verantwoord was om gedetineerden die in het basisprogramma verbleven en alle gedetineerden in een plusprogramma, tegelijkertijd uit te sluiten. De anderhalve meter afstand tot elkaar kon niet bewaard worden volgens de directeur. Om de gezondheid van het personeel en gedetineerden te waarborgen, was de directeur naar eigen zeggen genoodzaakt om de gang van 24 cellen op te splitsen in twee delen. De directeur heeft bevestigd dat klager hierdoor geen volledig plusprogramma aangeboden heeft gekregen.

Het is aldus niet in geschil dat klager geen volledig plusprogramma werd aangeboden. Het niet aanbieden van een volledig plusprogramma is in strijd met de Pm. De beroepscommissie begrijpt uit de inlichtingen van de directeur dat op klagers unit in coronatijd geen volledig plusprogramma kon worden aangeboden. Naar het oordeel van de beroepscommissie dient het niet aanbieden van het volledige plusprogramma, ook in coronatijd, op enigerlei wijze te worden gecompenseerd (vergelijk RSJ 9 mei 2023, 21/22006/GA en RSJ 20 oktober 2023, 22/28198/GA). Van compensatie is niet gebleken. Reeds daarom zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie komt daarom niet toe aan de beoordeling van de vraag of het insluiten tijdens een bepaalde activiteit waaraan hij niet deelneemt aan de regelgeving voldoet.
 

Tegemoetkoming

Klager heeft op 11 september 2021 beklag ingesteld. Uit het verweer van de directeur komt naar voren dat klager tot en met 25 september 2021 geen volledig dagprogramma heeft genoten. Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze conform de standaardbedragen – waarbij als uitgangspunt zal worden genomen de tijdsperiode van de schending van het dagprogramma met als aanvang uiterlijk een week voor de datum van het beklag (in casu 4 september 2021) en als einde het moment waarop de schending is opgeheven (25 september 2021), in totaal drie weken – vaststellen op €30,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.

 

 

Deze uitspraak is op 10 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven