Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35500/SGA, 17 augustus 2023, schorsing
Uitspraakdatum:17-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/35500/SGA

         

Betreft [verzoeker]

Datum 17 augustus 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van het Detentiecentrum Rotterdam (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel met cameratoezicht, vanwege het vernielen dan wel slopen van celinventaris, ingaande op 12 augustus 2023 om 14:30 uur en eindigend op 26 augustus 2023 om 14:30 uur.

Verzoekers raadsvrouw, mr. P. Scholtes, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan en om verzoeker voorlopig in een eenpersoonscel (EPC) op een Extra Zorg Afdeling te plaatsen.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk DC-2023-000399).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 11 augustus 2023, komt naar voren dat een personeelslid die dag op de afdeling is gaan kijken toen hij daar harde geluiden vandaan hoorde komen. Daar aangekomen vertelde verzoeker dat hij een scheermesje had ingeslikt en zag het personeelslid dat verzoeker zichzelf had gesneden in zijn linkerarm. Verder zag het personeelslid dat er scherven en rommel in verzoekers cel lagen. Voor zijn eigen veiligheid is verzoeker in een afzonderingscel geplaatst en is de spoedarts ter plaatse gekomen. Nadat de directeur in het hoorgesprek duidelijk werd dat verzoeker zijn celinventaris had gesloopt, is hem de bestreden disciplinaire straf opgelegd. Gezien verzoekers gemoedstoestand is daarbij cameraobservatie toegepast, aldus de directeur.

 

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.

Op basis van de stukken is onvoldoende aannemelijk geworden dat verzoeker zijn celinventaris heeft vernield dan wel gesloopt. De voorzitter is ook onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur bij de afhandeling van het bovengenoemde schriftelijk verslag voldoende rekening heeft gehouden met verzoekers psychische gesteldheid zoals die uit de stukken naar voren komt. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen voor zover dit ziet op de opgelegde disciplinaire straf en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing in zoverre schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Voor zover namens verzoeker is gevraagd hem in een EPC op de Extra Zorg Afdeling te plaatsen, merkt de voorzitter op dat verzoeker in zoverre geen belang heeft bij een toewijzing van het verzoek. Een toewijzing kan immers niet leiden tot het beoogde resultaat, namelijk de plaatsing in een EPC op de Extra Zorg Afdeling. Daarvoor zou een nieuwe beslissing genomen moeten worden en de voorzitter is niet bevoegd om de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen of om te bepalen dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt (zoals bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a. en b., van de Penitentiaire beginselenwet). Nu verzoeker in zoverre geen belang heeft bij een toewijzing, zal de voorzitter dit onderdeel van het verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover dit ziet op de opgelegde disciplinaire straf en schorst in zoverre de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

De voorzitter wijst het verzoek af voor zover dit ziet op de plaatsing van verzoeker in een EPC op de Extra Zorg Afdeling.

 

Deze uitspraak is op 17 augustus 2023 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven