Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1091/GA, 14 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1091/GA

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 april 2008 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) De Grittenborgh te Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat geld is afgeboekt voor boodschappen die klager niet heeft ontvangen, omdat hij reeds was overgeplaatst.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Er wordt zonder meer aangenomen dat klager op de hoogte was van de overplaatsingsdatum. Dat is niet het geval. Klager heeft niet direct beklag ingediend, omdat hij dit met de directeur wilde regelen. Klager heeft de boodschappen nimmer ontvangen maar
daarvoor is wel geld afgeboekt. Klager heeft vaker in een huis van bewaring gezeten en hem is nooit verteld dat hij bij een overplaatsing zelf zijn boodschappen moet annuleren.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. De directeur blijft van mening dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat hij te laat in beklag is gegaan. Voorts zijn de gedetineerden die op 23 januari 2008 werden
overgeplaatst hiervan op de hoogte gebracht op 21 januari 2008. Klager had op 21 en 22 januari 2008 de gelegenheid om de boodschappen te annuleren. Omdat hij op 23 januari 2008 om 13.00 uur is overgeplaatst, had hij dit zelfs nog op de ochtend van 23
januari 2008 kunnen doen. Klager is er zelf verantwoordelijk voor dat zijn boodschappen niet zijn geannuleerd.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het ontvankelijkheidsverweer overweegt de beroepscommissie als volgt. Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw wordt het klaagschrift uiterlijk ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de
beslissing waarover hij zich wenst te beklagen. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest. Aannemelijk is dat klager naar
aanleiding van de afboeking heeft getracht de zaak via het afdelingshoofd van de locatie Arnhem-Zuid met de directeur van De Grittenborgh op te lossen. Omdat klager geen bevredigend antwoord kreeg, heeft hij korte tijd later beklag ingediend. Gelet op
het vorenstaande kan klager niet worden verweten dat hij buiten de termijn van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw beklag heeft ingediend. Klager is derhalve terecht ontvangen in zijn beklag.
Ten aanzien van het beklag overweegt de beroepscommissie als volgt. Klager had zijn boodschappenlijst op 19 januari 2008 ingeleverd. Eerst daarna, op 21 januari 2008, is hem gezegd dat hij zou worden overgeplaatst. Klager betwist dat hem gezegd zou
zijn
dat hij op 23 januari 2008 zou worden overgeplaatst. Dat hoorde hij pas in de vroege ochtend van die dag en toen had hij nog maar vijf kwartier om zijn spullen te pakken. Op die dag zouden de boodschappen geleverd worden. Echter, klager was inmiddels
vertrokken.
Gelet op deze feiten en omstandigheden en mede in aanmerking nemend dat in de huisregels niet is geregeld hoe in situaties als deze te handelen, zullen het beroep en het beklag op billijkheidsgronden gegrond verklaard worden. Dit leidt tot de
navolgende
beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 augustus 2008

secretaris voorzitter

Naar boven