Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35323/GV, 8 augustus 2023, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/35323/GV

 

Betreft [klager]

Datum 8 augustus 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 4 augustus 2023 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. J.W. Vedder, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers vader wordt begraven volgens de Surinaamse cultuur en traditie. Dat houdt onder meer in dat de achtste dag na de begrafenis een speciaal ritueel gevierd wordt. Klager zou de begrafenis willen bijwonen en vervolgens ook het afscheidsritueel met zijn familie willen vieren, om daarna meteen terug te keren naar Nederland. Subsidiair verzoekt hij om strafonderbreking tot direct na de uitvaart in Suriname.

Klager is veroordeeld wegens het overtreden van de Opiumwet. In het kort is bewezenverklaard dat hij 4,6 kilogram cocaïne heeft ingevoerd in Nederland. Klager heeft verklaard dat hem door een vriend gevraagd is om een aantal pakketten kleding mee te nemen naar Nederland, bestemd voor een cultureel feest. Dat in die pakketten verdovende middelen aanwezig waren (verweven in de kleden) is een omstandigheid waar hij niets van wist. Hoewel de rechtbank heeft aangenomen dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet – omdat klager de inhoud van de pakketten had moeten onderzoeken – heeft de rechtbank een veel lagere straf opgelegd dan in soortgelijke zaken wordt opgelegd. Voor zover bedoeld wordt dat het zorgelijk is dat klager heeft gezegd die vriend wat aan te willen doen, geldt dat klager dat in boosheid heeft gezegd (en dat is voorstelbaar) en natuurlijk niet van plan is om zijn gevangenisstraf op het spel te zetten. Hij heeft nota bene nog een voorwaardelijk strafdeel van twaalf maanden gevangenisstraf boven zijn hoofd hangen. Klager laat het daarmee wel uit zijn hoofd die vriend daadwerkelijk wat aan te doen. Voor zover men bang is dat klager die vriend zou opzoeken om een nieuw pakket met kleding mee te nemen, geldt dat daar totaal geen sprake van is. Klager wil niets met verdovende middelen te maken hebben en heeft door de strafzaak – en gedurende zijn detentie – heel goed geleerd dat hij niet zomaar iets voor een ander moet meenemen. Bovendien wil klager niet naar Suriname voor een vakantie, maar om de uitvaart van zijn vader bij te wonen.

Klager neemt sinds 19 juni 2023 deel aan een penitentiair programma (PP) en sinds 31 juli 2023 hoeft hij zelfs de enkelband, als onderdeel van het PP, niet langer te dragen. Klager heeft overigens altijd goed gedrag vertoond.

Dat het risico op recidive door verweerder als hoog wordt gezien kan klager niet volgen. Allereerst geldt dat de reclassering positief geadviseerd heeft met betrekking tot het verzoek om strafonderbreking. De reclassering is bij uitstek de instantie die het recidiverisico juist kan beoordelen.

Klager heeft – afgezien van dit delict – een blanco strafblad. Van belang is dat zijn familie grotendeels in Suriname woont. Klager is daarom vaker in zijn leven naar Suriname gereisd, zonder dat dit ooit problemen heeft opgeleverd. Verder geldt dat klager vanaf het eerste moment open is geweest over zijn delict.

Klager moest van zijn casemanager een retourticket en eventueel reserveringen van een hotel aanleveren. Dat die omstandigheid door de vrijhedencommissie aan hem zou worden tegengeworpen is dan ook zeer onredelijk. Klager wijst daarbij op een toegewezen verzoek om strafonderbreking van een andere gedetineerde, waarin juist positief werd meegewogen dat die gedetineerde alvast een vliegticket had geboekt.

Klager verzoekt om het beroep mondeling (telefonisch) te mogen toelichten en om te mogen reageren op het standpunt van verweerder.

 

Standpunt van verweerder

Vanuit de reclassering wordt blijkens het rapport van 3 augustus 2023 geadviseerd om klager strafonderbreking van 7 augustus 2023 tot en met 21 augustus 2023 te verlenen, nu hij hiertoe zwaarwegende redenen heeft aangedragen. Voorts volgt uit dat rapport dat de reclassering meent dat bij de overweging wel meegenomen dient te worden dat het delict waarvoor klager veroordeeld is, zich onder andere heeft afgespeeld in Suriname. Tevens dient het volgende meegewogen te worden bij de overweging om wel of geen strafonderbreking toe te wijzen. Tijdens de meldplichtafspraak op 26 juli 2023 is gesproken over de vriend van klager die hem kleding met drugs zou hebben meegegeven. Klager heeft aangegeven deze vriend sindsdien niet meer gesproken te hebben. Hij heeft kenbaar gemaakt boos te zijn op deze vriend en hem zeker iets aan te zullen doen wanneer hij hem zou tegenkomen in Suriname. Klager kwam later tijdens het gesprek terug op zijn woorden en hij gaf aan die vriend niet echt iets aan te zullen doen. Ook weet hij naar eigen zeggen niet waar deze vriend woont. Wel zou hij deze vriend aanspreken. Het is de reclassering onduidelijk waar deze ommezwaai bij klager vandaan is gekomen. Ook in het reclasseringsrapport van 16 mei 2023 staat dat klager kenbaar heeft gemaakt dat hij de confrontatie wil aangaan met de vriend.

Verweerder neemt in overweging dat klager nog maar een kort strafrestant heeft, dat uit het meest recente reclasseringsrapport van 3 augustus 2023 volgt dat het risicotaxatie-instrument van de reclassering de risico’s inschat als laag, en dat klager niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Er bestaat echter een forse contra-indicatie, gelegen in de hiervoor genoemde (zeer recente) uitspraken van klager ten overstaan van de reclassering op (in ieder geval) twee afzonderlijke momenten. Een ongewenste confrontatie tussen klager en de vriend tijdens een verblijf in Suriname in het kader van een strafonderbreking, valt niet uit te sluiten. Bij het verlenen van strafonderbreking is het niet mogelijk om elektronische monitoring toe te passen of begeleiding/bewaking van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in te schakelen.

Daarnaast is klager onherroepelijk veroordeeld en verblijft hij thans in detentie voor de invoer van drugs vanuit Suriname naar Nederland. De inrichting geeft aan dat klager een beperkte man is waarbij niet overtuigend sprake is van voldoende beschermende factoren tegen een mogelijk criminogene omgeving die hij in Suriname zou kunnen aantreffen. Gelet op het voorgaande bestaat er een verhoogd recidiverisico bij het verlenen van de verzochte strafonderbreking.

Tot slot is de vrijhedencommissie van mening dat klager de strafonderbreking en de duur ervan heeft willen afdwingen door een ticket te boeken zonder acht te slaan op duidelijke instructies van de casemanager.

Er is sprake van de weigeringsgronden zoals bedoel in artikel 4, aanhef en onder b en g, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling).

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling (telefonisch) te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af. Omwille van het spoedeisende karakter van deze zaak is klager ook niet in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het standpunt van verweerder (dat wel aan zijn raadsman is toegestuurd).

Klager is sinds 28 oktober 2021 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens kort gezegd het overtreden van de Opiumwet. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 17 oktober 2023.

 

De regelgeving

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Ingevolge artikel 36, in samenhang bezien met artikel 24, van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van een ouder. Op grond van artikel 24, tweede lid, van de Regeling kan het bezoek bestaan in het bijwonen van de uitvaart, een rouwbezoek dan wel een bezoek aan graf of columbarium.

Op grond van artikel 5 van de Regeling kan de Minister in bijzondere omstandigheden toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend, in het buitenland verblijft. Blijkens de toelichting op artikel 5 van de Regeling valt hierbij te denken aan gevallen waarin de levenspartner, de ouder of het kind van de gedetineerde overleden is.

In artikel 4, aanhef en onder b, van de Regeling staat dat het verlof wordt geweigerd in geval van gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. In artikel 4, aanhef en onder g, van de Regeling staat dat het verlof wordt geweigerd in geval van risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door de gedetineerde gepleegde misdrijf.

De inhoudelijke beoordeling

Klager heeft verzocht om strafonderbreking om op 12 augustus 2023 de uitvaart van zijn vader in Suriname bij te wonen. Daarnaast wil hij de herdenkingsdienst bijwonen, die acht dagen na de begrafenis zal plaatsvinden.

De beroepscommissie is van oordeel dat klagers belang bij een strafonderbreking evident is. In dit geval dient dan ook een afweging te worden gemaakt tussen enerzijds klagers belang om afscheid te kunnen nemen van zijn vader en anderzijds het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde vrijheidsstraf.

Klager heeft blijkens de stukken zijn verzoek om strafonderbreking conform de instructies van zijn casemanager ingediend. De reclassering heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om strafonderbreking. Uit dat advies volgt dat klager deelneemt aan een PP en dat hij in dat kader sinds 31 juli 2023 niet meer elektronisch gemonitord wordt. Verder schat de reclassering alle risico’s laag in en zijn er geen signalen die duiden op criminogene factoren. Als beschermende factoren worden de dagbesteding, de huisvesting en klagers relatie gezien. Tot slot zijn er volgens de reclassering geen aanwijzingen voor vluchtgevaar en klager zou in de week na zijn terugkomst in Nederland door de toezichthouder gesproken kunnen worden op het kantoor in [plaats].

Hoewel het niet mogelijk is om bij de verzochte strafonderbreking elektronische monitoring toe te passen of begeleiding/bewaking van de DV&O in te schakelen, is de beroepscommissie van oordeel dat die omstandigheid in dit geval niet opweegt tegen klagers belang bij strafonderbreking, nu hij zeer binnenkort – op 17 oktober 2023 – toch in vrijheid zal worden gesteld. Voor zover er zorgen bestaan over klagers uitlatingen betreffende zijn vriend (die betrokken zou zijn geweest bij het delict waarvoor klager is veroordeeld), zijn die zorgen op 17 oktober 2023 hoogstwaarschijnlijk nog steeds aanwezig.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen om op 9 augustus 2023 een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op om op 9 augustus 2023 een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 8 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en drs. R.J.H.M. Kievitsbosch, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven