Nummer 23/33325/TA
Betreft [klager] (hierna: klager) Datum 25 juli 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: de instelling)
1. De procedure
Het beklag betreft de beslissing van de instelling het bezoek van klagers vrouw op 26 juni 2022 te weigeren.
De beklagcommissie bij de instelling heeft op 12 april 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €50,- (K-2022-235). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Het hoofd van de instelling heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling, klager en zijn raadsman
mr. D.W.H.M. Wolters in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van het hoofd van de instelling
Er is iets misgegaan met de bezoekformulieren voor het bezoek van klagers vrouw op 26 juni 2022, wat ertoe heeft geleid dat klagers vrouw de toegang tot de instelling is geweigerd toen zij op bezoek kwam. De instelling betreurt deze situatie en heeft klager in de bemiddelingsfase een tegemoetkoming van €30,- aangeboden, gelet op de standaardbedragen tegemoetkoming van de RSJ. Daarnaast heeft de instelling aangeboden de reiskosten van klagers vrouw te vergoeden omdat zij tevergeefs naar de instelling is gereisd. Klager heeft dit aanbod geweigerd omdat hij het niet eens was met de hoogte van de geboden tegemoetkoming.
De beklagcommissie heeft de klacht van klager gegrond verklaard en de tegemoetkoming vastgesteld op €50,-. Deze tegemoetkoming wijkt af van de door de RSJ gehanteerde standaardbedragen, maar is eerder toegekend in een beklagprocedure die in dezelfde periode liep en waarin dezelfde problematiek speelde. De beklagcommissie heeft in dat geval geoordeeld dat een van de standaardbedragen afwijkende tegemoetkoming meer aansloot bij het door die klager ondervonden ongemak. Deze zaak betrof een medeverpleegde met twee klachten over onterecht weigeren van zijn bezoek. Het verschil tussen beide situaties is dat er bij de medeverpleegde voor de tweede keer in korte periode sprake was van een fout van de instelling, waardoor het ervaren ongemak van deze medeverpleegde groter werd geacht. De instelling kon zich vinden in de overweging van de beklagcommissie dat in die situatie een afwijking van de standaardbedragen tegemoetkoming was gerechtvaardigd.
In deze procedure kan de instelling zich niet vinden in de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. De instelling betreurt dat er met het bezoekformulier van klager een fout is gemaakt en heeft naar aanleiding van de verschillende klachten bekeken hoe het proces van bezoekaanvragen kan worden verbeterd.
De instelling acht het gepast dat klager een tegemoetkoming krijgt voor zijn geleden ongemak, en dat daarnaast de reiskosten van zijn vrouw door de instelling vergoed worden. In de situatie van klager is er echter geen sprake van bijkomende bijzondere omstandigheden om af te wijken van de standaardbedragen tegemoetkoming die de RSJ hanteert bij het niet doorgaan van bezoek.
Standpunt van klager
De beklagcommissie heeft voor de toegekende hoogte van de tegemoetkoming aansluiting gezocht bij het beklag van een medeverpleegde. Zowel bij klager als in een vergelijkbare zaak van een medeverpleegde, is het formulier bezoekaanvraag niet (goed) gescand door het personeel. Bij de receptie lag in beide gevallen geen gescand formulier bezoekaanvraag, waardoor het bezoek is geweigerd. Het is een erg vervelende situatie dat een bezoek door fouten van de instelling – blijkbaar meerdere keren – geen doorgang kon vinden.
De instelling stelt dat het beklag van de medeverpleegde geen soortgelijke zaak betreft, althans dat er een belangrijk verschil tussen beide bestaat, omdat bij de medeverpleegde tweede keer in korte periode sprake was van een fout van de instelling, en het ervaren ongemak van de medeverpleegde daardoor groter werd geacht en dit de instelling zwaarder werd aangerekend. In die zaak heeft de beklagcommissie de klachten – dus twee momenten waarop het bezoek door een fout van de instelling is geweigerd – los van elkaar beoordeeld. Voor de eerste klacht is een tegemoetkoming van €50,- toegekend. De tegemoetkoming is bij de tweede klacht niet verhoogd op de grond dat het daarvoor al een keer mis is gegaan. De tegemoetkoming is wél gebaseerd op het ongemak. Bij de medeverpleegde betrof het twee gegronde klachten waarvoor tweemaal €50,- is toegekend. Bij klager is het één gegronde klacht waarvoor aldus €50,- dient te worden toegekend.
De beklagcommissie heeft ten aanzien van klager een juiste beslissing genomen door €50,- toe te kennen als tegemoetkoming wegens het ongemak. De beslissing van de beklagcommissie dient om die reden gehandhaafd te worden.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat in de door de RSJ gehanteerde lijst met standaardtegemoetkomingen geen standaardtegemoetkoming is opgenomen voor het niet doorgaan van bezoek in een tbs-instelling. Het standaardtarief van €30,- waarnaar in beroep wordt verwezen, geldt voor het niet doorgaan van bezoek zonder toezicht in een penitentiaire inrichting. Bezoek zonder toezicht moet worden onderscheiden van regulier bezoek in een penitentiaire inrichting, waarvoor een standaardtarief van €20,- per gemist bezoek geldt.
Vast staat dat de beklagcommissie in dit geval een tegemoetkoming van €50,- heeft toegekend, omdat zij dat bedrag in een andere zaak ook heeft toegekend en een dergelijke tegemoetkoming aansluit op het door klager ondervonden ongemak. De beroepscommissie is in het licht van het ontbreken van een standaardvergoeding voor gemist bezoek in een tbs-instelling en de wel bestaande standaardvergoeding van €20,- voor een gemist regulier bezoek in een penitentiaire inrichting van oordeel dat de in dit geval toegekende tegemoetkoming van €50,- te hoog is. Het bezoek kon eenmaal niet doorgaan en het hoofd van de instelling heeft klager ook aangeboden om naast een tegemoetkoming van €30,- tevens de reiskosten van zijn vrouw te vergoeden.
De beroepscommissie kan zich daarom niet verenigen met de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op €30,-, het bedrag dat door de instelling was aangeboden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor wat betreft de hoogte van de daarbij aan klager toegekende tegemoetkoming. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.
Deze uitspraak is op 25 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en drs. W.M. van der Vlist, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.
secretaris voorzitter