Nummer 21/21950/GA
Betreft [klager]
Datum 24 januari 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het niet mogen invoeren van zijn parfum.
De beklagrechter bij de locatie Norgerhaven heeft op 18 juni 2021 het beklag gegrond verklaard (Nh 2021-32). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur en klager de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Op grond van de huisregels mogen goederen die via de winkel gekocht kunnen worden niet worden ingevoerd. Er kan niet worden afgeweken van de winkellijst van In-Made. Nu er geen mannenparfum op de winkellijst staat, is er rechtmatig besloten om de parfum niet in te voeren. In de huisregels staat dat er niet van de winkellijst mag worden afgeweken.
Het is vanuit veiligheidsoogpunt een risico om parfum in te voeren. Er kan niet gecontroleerd worden wat voor vloeistof er in het parfumflesje zit. Parfum bevat negentig procent alcohol. Dit is in strijd met de orde en veiligheid in de inrichting.
Als gevolg van de uitspraak van de beklagrechter kan er sprake zijn van een oncontroleerbare en onveilige wildgroei aan ingevoerde producten waarop geen effectief toezicht mogelijk is.
Standpunt van klager
De parfum zit in de originele verpakking met folie. De inhoud kan worden getest. Er zit geen negentig procent alcohol in parfum. Mocht er aangenomen worden dat de alcohol geconsumeerd zou kunnen worden, geldt dat niemand €50,- zou betalen voor honderd milliliter alcohol met een parfumsmaak.
3. De beoordeling
Artikel 45, tweede lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) luidt:
De directeur kan een gedetineerde toestemming geven hem toebehorende voorwerpen, waarvan het bezit niet is verboden ingevolge het eerste lid, in zijn verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij zich te hebben voor zover dit zich verdraagt met de volgende belangen:
a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
b. de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.
Uit de stukken is gebleken dat er in de winkel alleen vrouwenparfums worden aangeboden. Nu er geen mannenparfum wordt aangeboden, is er naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake van een goed dat via de winkel kan worden ingekocht. De algemeen geldende regel dat goederen die via de winkel gekocht kunnen worden niet mogen worden ingevoerd (artikel 4.5.1.2 van de huisregels) gaat dus niet op.
Parfum staat niet op de lijst met toegestane voorwerpen op cel. De directeur dient in dat geval een belangenafweging te maken tussen klagers belang om het parfum in te voeren en het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. De directeur heeft in beroep aangevoerd dat het vanuit veiligheidsoogpunt een risico is om parfum in te voeren. Gelet daarop en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 24 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter