Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1314/GA, 11 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1314/GA

betreft: [klager] datum: 11 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 mei 2008 van de beklagcommissie bij de gevangenis Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.J. Notermans, en [...], unit-directeur bij de gevangenis Roermond.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager als arbeidsongeschikte op eigen cel moet verblijven tijdens de arbeid waardoor zijn dagprogramma niet voldoet aan het minimum aantal uren.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers raadsman heeft overeenkomstig de aan deze uitspraak gehechte pleitnotitie het woord gevoerd. Klagers raadsman heeft hier nog aan toegevoegd dat klager, mochten het beroep en onderliggende beklag gegrond worden verklaard, voor een tegemoetkoming
in aanmerking wenst te komen.
Klager heeft aangegeven dat hij al vanaf zijn twaalfde last heeft van zijn rug. “Buiten” zit klager in de WAO. In andere inrichtingen is klager vrijwel steeds arbeidsongeschikt verklaard. Alleen in Roermond ging dat een stuk lastiger. Uiteindelijk is
klager per 14 maart 2008 arbeidsongeschikt bevonden door de medische dienst. Volgens het personeel zou het geen enkel probleem zijn om klagers celdeur, die nu dichtgaat tijdens de voor de arbeid bestemde uren, open te laten staan. Klager zou dan de
gelegenheid hebben om wat met anderen te praten of, om maar iets te noemen, te biljarten. Nu zit klager tot 16.30 uur achter een gesloten deur.
De gedetineerdencommissie heeft klagers zaak inmiddels opgepikt en heeft overleg met het afdelingshoofd. Klager weet niet of dit al effect heeft gehad. Hij heeft daar in elk geval nog niets van gemerkt.
Klager merkt desgevraagd nog op dat hij in het kader van zijn ISD-maatregel tot nu toe één keer een training heeft gevolgd tijdens de voor de arbeid bestemde uren. Hij wil na zijn vrijlating graag voorlichting gaan geven. Met medewerking van de
directeur heeft klager inmiddels drie keer voorlichting op een school gegeven.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verblijft in het gevangenisgedeelte van de locatie Roermond. Ingevolge de Pbw kunnen gedetineerden die niet aan de arbeid deelnemen tijdens de voor de arbeid bestemde uren worden ingesloten in hun eigen cel. Er wordt alleen een uitzondering
gemaakt voor gedetineerden die een activiteit hebben in het kader van hun ISD-maatregel.
Volgens klager worden andere gedetineerden die niet naar de arbeid gaan wel uitgesloten. Daar kunnen echter allerlei voor klager niet kenbare redenen voor zijn. Zo is denkbaar dat het psycho medisch overleg (PMO) adviseert een gedetineerde, die
bijvoorbeeld gedragsproblemen heeft, eerst rustig te laten wennen alvorens hem met het volledige dagprogramma te laten meedraaien. Dat wennen kan inhouden dat die gedetineerden tijdens de voor de arbeid bestemde uren nog niet naar de arbeid gaan, maar
wel de mogelijkheid krijgen om van hun cel te komen.
De directeur geeft voorts aan dat het dagprogramma van alle gedetineerden door het personeel moet worden begeleid. De ene helft van de gedetineerden gaat naar de arbeid; daar is personeel voor nodig. Een ander deel heeft andere activiteiten; daar is
ook
personeel voor nodig. Op de afdeling is dan sprake van een minimale bezetting.
Desgevraagd geeft de directeur aan niet bekend te zijn met de uitspraak van de beroepscommissie van 28 februari 2006, nr. 06/9/GA.

3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat de klacht van klager aldus dat de directeur weigert klager, van wie vaststaat dat hij arbeidsongeschikt is, uit te sluiten tijdens de voor de arbeid bestemde uren. Klager verblijft in de gevangenis Roermond, een inrichting
met een regime van algehele gemeenschap.

Uit artikel 20, tweede lid, van de Pbw volgt dat gedetineerden die verblijven in een regime van algehele gemeenschap kunnen worden verplicht zich in hun verblijfsruimte op te houden gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen. Deze regel
impliceert dat gedetineerden die niet aan de activiteit arbeid deelnemen in principe worden ingesloten. Dit geldt, zo heeft de beroepscommissie eerder bepaald in haar uitspraak van 28 februari 2006, nr. 06/9/GA, echter niet voor gedetineerden die door
structurele omstandigheden in hun persoon gelegen, zoals bijvoorbeeld een kennelijk blijvende arbeidsongeschiktheid, niet aan de arbeid kunnen deelnemen.
Uit de reactie van de unit-directeur blijkt dat klager, als arbeidsongeschikte, tijdens de arbeidsuren in zijn eigen cel werd ingesloten, behalve wanneer hij activiteiten zou moeten verrichten in het kader van de aan hem opgelegde ISD-maatregel.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat klagers beroep en het onderliggende beklag gegrond moeten worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 11 augustus 2008

secretaris voorzitter

Naar boven