Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1695/GV, 11 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1695/GV

betreft: [klager] datum: 11 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een door tussenkomst van het bureau Selectiefunctionarissen, bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager wil graag strafonderbreking in afwachting van de behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep. Klager heeft in beroep hieraan het volgende toegevoegd. Hij komt niet in aanmerking voor andere vormen van verlof. Voorts kan zijn moeder hem
vanwege
haar leeftijd en het feit dat niemand haar bij het vervoer zal helpen, niet in de inrichting bezoeken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager acht zich onschuldig en wil daarom in vrijheid verblijven totdat zijn hoger beroep zal worden behandeld. Dit valt niet onder de gestelde criteria voor het verlenen van strafonderbreking. Dat hij niet in aanmerking komt voor een andere vorm van
verlof is geen reden strafonderbreking te verlenen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het Penitentiair Selectie Centrum heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De Advocaat-Generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen het verlenen van strafonderbreking wegens de mogelijkheid van recidive, maatschappelijke onrust en de kans op slachtofferconfrontatie.

3. De beoordeling
Aan klager is in eerste aanleg een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd. De wettelijk vroegst mogelijke fictieve v.i.-datum valt op of omstreeks 23 januari 2009.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998 (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden
volstaan
met een andere vorm van verlof. Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake, nu klager enkel heeft aangegeven in afwachting van de behandeling van zijn hoger beroep in vrijheid te willen zijn. Dat zijn moeder hem niet zou kunnen bezoeken, nog
daargelaten dat klager hieromtrent geen medische onderbouwing heeft gegeven, kan evenmin als bijzondere omstandigheid in de persoonlijke sfeer worden aangemerkt.
Derhalve is de beslissing van de Staatssecretaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven