Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/30963/GV, 26 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/30963/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    26 juni 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 7 december 2022 klagers verzoek om kortdurend re‑integratieverlof toegewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Klager is het oneens met de toewijzing van een verlof voor de duur van vier uur.

2. De beoordeling
Op grond van artikel 72, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft de gedetineerde het recht tegen een hem betreffende beslissing aangaande verlof, voor zover hiertegen geen beklag ingevolge artikel 60, eerste en tweede lid, van de Pbw openstaat, een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen bij de beroepscommissie. 

Niet-tijdig beslissen
Voor zover klager zich op het standpunt stelt dat verweerder te laat een beslissing heeft genomen, overweegt de beroepscommissie dat tegen niet-tijdig beslissen slechts kan worden opgekomen bij de beroepscommissie door beroep in te stellen tegen een (fictieve) weigering om een beslissing te nemen op een verzoek. Nadat de beslissing is genomen, kan niet meer worden opgekomen tegen het niet-tijdig beslissen. De beroepscommissie zal klager daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep. 

Positieve beslissing
Verweerder heeft bij beslissing van 7 december 2022 klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof toegewezen. Uit de inlichtingen van verweerder blijkt ook dat de vrijhedencommissie heeft geadviseerd om aan klager een verlof van vier uur, exclusief reistijd, toe te kennen. In het vrijhedenadvies staat vermeld dat klager op de hoogte is gesteld van de aanvraag en dat hij daarmee akkoord is. Klager heeft dan ook het verlof gekregen waar hij om heeft verzocht. Hij heeft in zoverre dan ook geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De beroepscommissie zal klager daarom ook in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

Vertraging rondom verzoeken om kortdurend re-integratieverlof
Voor zover klager meent dat vertraging is ontstaan rondom zijn verzoeken om re-integratieverlof, door toedoen van de inrichting, kan hij op grond van artikel 60 van de Pbw een klacht indienen bij de beklagcommissie. Het is de beroepscommissie op grond van de stukken overigens bekend dat een dergelijke klacht reeds is ingediend en nog in behandeling is bij de beklagcommissie.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.


Deze uitspraak is op 26 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven