Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30808/TA, 26 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/30808/TA

   

Betreft [klager]

Datum 26 juni 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissingen tot:

a. verlenging van de afzonderingsmaatregel per 29 juni 2022 (PV 2022/30);

b. verlenging van de afzonderingsmaatregel per 27 juli 2022 (PV 2022/31);

c. verlenging van de afzonderingsmaatregel per 24 augustus 2022 (PV 2022/36);

d. verlenging van de afzonderingsmaatregel per 21 september 2022 (PV 2022/39);

e. verlenging van de afzonderingsmaatregel per 19 oktober 2022 (PV 2022/40);

f. voortzetting van de plaatsing op de afdeling intensieve zorg per 23 oktober 2022 (PV 2022/41);

g. verlenging van de afzonderingsmaatregel per 16 november 2022 (PV 2022/46).

 

De beklagcommissie bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op 5 december 2022 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. N.A. Heidanus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft […], jurist, en […], zorgmanager, beiden werkzaam bij de instelling, gehoord op de zitting van 24 mei 2023 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught. Klager en zijn raadsman hebben geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord. Mr. dr. B.J.M. Frederiks, lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers klachten zijn ten onrechte ongegrond verklaard. Door het zeer langdurig beperken van klagers vrijheid en het ontbreken van menselijk contact wordt klagers fundamentele recht op onder meer psychische gezondheid en humane contacten met derden geschonden. De mentale gezondheid en het welzijn van klager gaan door de extreem lange isolatie en separatie steeds verder achteruit. De instelling heeft geen of onvoldoende aandacht voor klagers situatie. Ook heeft de instelling geen deugdelijke en actuele motivering gegeven voor het vermeende gevaar.

Klager ontkent stellig dat sprake zou zijn van ontsnappingsgevaar. Hij doet zijn best om te laten zien dat hij van goede wil is, geen slechte intenties heeft en daadwerkelijk veranderd is. Hij wordt depressief van machteloosheid, de ongefundeerde onmogelijkheden en het gebrek aan perspectief. Zijn laatste vluchtpoging dateert inmiddels uit 2014. Ieder perspectief ontbreekt voor klager.

De instelling stelt zich van meet af aan op het standpunt dat klager bij herhaling uitspraken doet waaruit zijn geslepenheid en onbetrouwbaarheid zouden blijken. Op geen enkele manier wordt echter inhoud gegeven aan dit (misplaatste) standpunt van de instelling. Er is sprake van knip- en plakmotiveringen, maar zonder deugdelijke onderbouwing. Nergens blijkt hoe, waar, wanneer en op welke wijze klager uitspraken heeft gedaan en waaruit zijn vermeende geslepenheid, onbetrouwbaarheid en vluchtgevaar blijkt. In de ogen van de instelling en de beklagcommissie kan klager het gewoonweg niet beter doen. Telkens wordt geconcludeerd dat klager slechts zo goed functioneert doordat hij in het huidige regime leeft. De vraag is op welke manier klager kan laten zien dat de bestreden maatregelen niet nodig zijn, als hij geen kans daartoe krijgt.

 

Klager heeft al in FPC Dr. S. van Mesdag de mentale en gewenste kentering in zijn gedrag gerealiseerd en heeft een duidelijke motivatie om zich goed en correct te manifesteren en heel geleidelijk toe te werken naar een inhoudelijke behandeling en intrinsieke verbetering. Het wordt tijd dat de instelling haar stellingen geobjectiveerd handen en voeten gaat geven. Het is onaanvaardbaar en onjuist dat de instelling met oude en niet onderbouwde aannames allerlei subjectieve beelden presenteert. Inmiddels is klager al drie jaar opgenomen in de instelling en kan de instelling niet meer uitgaan van wat destijds in FPC Dr. S van Mesdag gold ten aanzien van het vluchtgevaar en andere risico’s. Klager vraagt niet om resocialisatie of het opstarten van verlof. Hij vraagt enkel om de afzonderingsmaatregel stop te zetten en om iets meer vrijheid te kunnen praktiseren binnen het voor hem vastgestelde beveiligingsniveau. Klager verzoekt dan ook het beroep gegrond te verklaren en hem een passende financiële compensatie toe te kennen.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Namens het hoofd van de instelling is verwezen naar wat al in de beklagprocedure aan de orde is gesteld. In aanvulling daarop is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De situatie van klager is al geruime tijd onveranderd. Klager verwijt de instelling de opgelegde maatregelen onvoldoende te motiveren en gebruik te maken van knip- en plakmotiveringen. Het is een ingewikkelde situatie waarbij continu gekeken wordt naar mogelijkheden voor klager binnen het beleid dat op klager wordt toegepast. Dat beleid hangt samen met de problematiek van klager, die gekenmerkt wordt door grote risico’s. Het verleden is hierbij een voorspeller voor de toekomst. Het ongewijzigde beeld van klager in combinatie met zijn verleden maakt dat de maatregelen gehandhaafd moeten worden. De door de raadsman geschetste depressieve klachten zijn door het behandelteam nagegaan, maar worden niet herkend. De instelling stelt zich nog steeds op het standpunt dat klagers verblijf in de instelling incidentvrij is als gevolg van het gehanteerde risicomanagement. Er is bij klager sprake van ernstige psychopathie. Klager is eerder een instelling ontvlucht en toen ernstig gerecidiveerd. Zijn stoornis maakt dat hij onbetrouwbaar is. Klagers vrijheden worden stapsgewijs uitgebreid, maar binnen de beperkte mogelijkheden van de afdeling waar hij verblijft. Bij de andere verpleegden op de afdeling is sprake van problematiek die dusdanig is dat zij geen van allen contact met andere verpleegden kunnen hebben. Klager heeft eerder wel contact met een medeverpleegde kunnen hebben, totdat deze medeverpleegde werd overgeplaatst. De aan klager opgelegde afzonderingsmaatregel is dan ook geen vast gegeven, maar mede afhankelijk van de mogelijkheden en beperkingen van zijn medeverpleegden op de afdeling. Klager wordt nu in de gelegenheid gesteld om over het terrein te wandelen en daarbij ook anderen te zien en te groeten, te sporten en bepaalde delen van de afdeling schoon te maken. Ook is zijn begeleiding sinds 23 mei 2023 afgeschaald naar eenmansbegeleiding. Wekelijks wordt een inschatting gemaakt ten aanzien van de mogelijkheden voor klager. Op de afdeling wordt klager gezien als een prettige verpleegde om mee te werken, maar er zijn weinig uitbreidingsmogelijkheden. Ten aanzien van klager is sprake van een somber perspectief. Met klagers LFPZ-status kan hij alleen op de huidige afdeling of op de locatie Zeeland verblijven. De locatie Zeeland kan echter niet het voor klager benodigde risicomanagement bieden. Op de huidige afdeling ervaart klager geen ontsnappingsprikkel en ingeschat wordt dat dit door hem als prettig wordt ervaren, gezien de uitspraken die klager in het verleden hierover heeft gedaan. Klager wordt momenteel niet behandeld. Als hij dat wil kan klager in gesprek gaan over zijn psychopathie, maar hij heeft niet eerder een beroep gedaan op de deskundigheid binnen de afdeling.

De instelling heeft mede naar aanleiding van de bestreden uitspraak van de beklagcommissie contact gezocht met de Divisie Individuele Zaken om klagers situatie voor te leggen en eventueel een zorgconferentie te organiseren. Het ministerie ziet echter vooralsnog geen aanleiding voor een zorgconferentie. De bestreden beslissingen konden in redelijkheid worden genomen.  

 

3. De beoordeling

Wat in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

 

Uit de stukken en de toelichting die ter zitting namens het hoofd van de instelling is gegeven, volgt dat klagers situatie – zijn voortdurende verblijf in afzondering op de ZISZ afdeling – continu wordt gemonitord. Steeds wordt bezien wat mogelijk en verantwoord is. Als het risicomanagement het toelaat worden klagers vrijheden stapsgewijs uitgebreid. De beperkingen die zijn opgelegd zijn ingegeven door klagers problematiek in combinatie met zijn verleden en mede afhankelijk van de problematiek van de medeverpleegden op de afdeling. Daarom zijn de veranderingen die het risicomanagement toelaat maar heel beperkt.

 

Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

Mede ter beantwoording van de vraag in hoeverre klager enig perspectief kan worden geboden, acht de beroepscommissie het van belang dat het hoofd van de instelling ervoor zorgt dat de stappen die tot uitbreiding of beperking van klagers vrijheden zijn en worden gezet samen met de daaraan ten grondslag liggende overwegingen zo volledig mogelijk worden gedocumenteerd en in de motivering van soortgelijke toekomstige beslissingen tot uitdrukking komt. 

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 26 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, M. Bakker MSc en mr. A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven