Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1115/GA, 25 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1115/GA

betreft: [3 klagers] datum: 25 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Ooyerhoek te Zutphen,

gericht tegen een uitspraak van 28 april 2008 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klagers,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juli 2008, gehouden in de locatie De Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klagers [...] en de directeur [...].
Klager [...], die zich inmiddels in vrijheid bevindt, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat de directeur heeft nagelaten een bezoek van een grote groep mensen op de werkzaal aan te kondigen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er moeten veel technische aanpassingen gedaan worden. Die aanpassingen worden overdag uitgevoerd. Het is de bedoeling dat bezoek wordt aangekondigd, maar dat is geen instructie. Sommige gedetineerden hebben geen moeite met onaangekondigd bezoek van
buiten. Er waren ook particuliere ondernemers aanwezig. Het is de eerste keer dat hierover geklaagd wordt. Het is wenselijk dat gedetineerden de mogelijkheid wordt geboden om zich bij bezoek van buiten terug te trekken. De directeur gaat ervan uit dat
die gelegenheid is geboden, maar heeft geen navraag gedaan. Ook het registratiekaartje op de celdeur mag omgedraaid worden. Het is de directeur onbekend of in dit geval het bezoek is aangekondigd. In de bedrijfsvoering stuit het niet op onoverkomelijke
bezwaren als gedetineerden zich terugtrekken.

Klagers hebben in beroep hun tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er kwam een grote groep mensen onaangekondigd binnen. Er kwamen niet alleen personen van de Rijksgebouwendienst en de Arbo, maar ook particuliere ondernemers. Er zijn hier gedetineerden die in de vrije maatschappij een functionele relatie hebben met
één
van de aanwezige particuliere ondernemers.
De groep kwam om 11.15 uur op de werkzaal, terwijl de gedetineerden om 11.45 uur naar hun afdeling moesten. Het bezoek had ook een half uur later kunnen plaatsvinden. Na dit bezoek zijn er nog meer onaangekondigde bezoeken geweest.

3. De beoordeling
Wanneer in de inrichting personen van buiten op ambtelijk bezoek komen en daarbij de ruimten waar gedetineerden verblijven betreden, kan dit worden aangemerkt als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gedetineerde. Dat geldt temeer als
onder
de bezoekers -zoals in dit geval vaststaat - particuliere ondernemers zijn die (in het verleden) in een functionele relatie hebben gestaan met gedetineerden. Dergelijke bezoeken in de inrichting zijn soms - en in het onderhavige geval is dat niet
betwist - in het belang van de bedrijfsvoering noodzakelijk. De bezoeken vormen, overigens mede in aanmerking genomen dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in een dergelijk geval als regel beperkt zal blijven tot de mogelijkheid dat een
gedetineerde herkend wordt en in aanmerking genomen dat de inbreuk tot op zeker hoogte inherent is aan het ondergaan van detentie, niet zonder meer een ongeoorloofde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Echter, op de directeur rust bij bezoeken als
de onderhavige wel de verplichting om de inbreuk zoveel mogelijk te vermijden dan wel zo beperkt mogelijk te doen zijn. Met de directeur is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat het wenselijk is het bezoek tevoren aan gedetineerden bekend te
maken
zodat ze in de gelegenheid zijn om zich terug te trekken op cel. In het onderhavige geval is niet aannemelijk geworden dat de gedetineerden voor het bezoek de mededeling hebben gehad dat er bezoek in aantocht was en dat er de gelegenheid bestond om
zich
op cel terug te trekken. Gesteld noch gebleken is dat daarvoor in verband met spoed, de aard van het bezoek of om enige andere reden geen gelegenheid was.
Gelet op het voorgaande is de beklagcommissie terecht tot de slotsom gekomen dat het beklag gegrond was en is er in verband daarmee een tegemoetkoming bepaald. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 25 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven