Nummer 23/31292/GA
Betreft [Klager]
Datum 27 juli 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet in bezit mogen hebben van zijn strafdossier op cel.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 22 december 2022 het beklag ongegrond verklaard (OH-2022-377).
Klagers raadsman, mr. A.A. Boersma, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, mr. E.J. Teeuwen, die voor klagers raadsman waarnam, […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Achterhoek, en […], juridisch medewerker bij de PI Achterhoek, gehoord op de digitale zitting van 10 mei 2023.
2. De beoordeling
Procedure bij de beklagrechter
Voor zover namens klager is aangevoerd dat hij en zijn raadsman geen kennisgeving hebben ontvangen inzake de inhoud van de inlichtingen en opmerkingen van de directeur op het klaagschrift, zoals bedoeld in artikel 63, tweede en derde lid, van de Pbw, overweegt de beroepscommissie dat hij en zijn raadsman in het kader van onderhavige beroepsprocedure alsnog kennis hebben kunnen nemen van het verweerschrift van de directeur van 28 november 2022.
Voor zover namens klager voor het overige is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.
Inhoudelijk
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie overweegt daarbij aanvullend nog het volgende.
Uit eerdere beroepsprocedures van klager bij de RSJ omtrent zijn strafdossier is gebleken dat hij veelvuldig gebruik heeft gemaakt van een laptop en USB-stick(s). Klager heeft ter zitting toegelicht dat niet alle processtukken op een USB-stick kunnen worden gezet en dat hij om deze reden (thans) geen gebruik wil maken van een laptop en USB-stick(s). Evenwel zou een combinatie van het in bezit hebben van vijf ordners op cel (met de mogelijkheid om deze om te ruilen) én het gebruik van een laptop en USB-stick(s) klager in staat kunnen stellen te beschikken over – in ieder geval een aanzienlijk deel van – zijn strafdossier.
Met de door de directeur aangeboden voorzieningen in het belang van klagers adequate voorbereiding in het kader van hem betreffende gerechtelijke procedures, afgezet tegen het veiligheidsbelang van de inrichting, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot de conclusie worden gekomen dat klager onvoldoende in staat wordt gesteld om zich op de behandeling van zijn gerechtelijke procedures voor te bereiden. Dat klager in andere inrichtingen voor hem wenselijkere dan wel ruimere voorzieningen zijn aangeboden, doet aan het voorgaande niet af. Iedere inrichting kent zijn eigen facilitaire mogelijkheden en beperkingen. Klager kan daaraan geen rechten ontlenen.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 27 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. S. Woudman-Bijl, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
secretaris voorzitter