Nummer 23/32350/GA
Betreft [klager]
Datum 28 augustus 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het nalaten om zijn overplaatsing naar de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden te weigeren.
De beklagrechter bij de PI Leeuwarden heeft op 13 januari 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag en de klacht doorgestuurd naar de Divisie Individuele Zaken (DIZ) (LW-2023-24). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft de DIZ gevraagd om de selectiebeslissing tot plaatsing in de PI Leeuwarden toe te sturen. De DIZ heeft die op 19 mei 2023 toegestuurd. De beroepscommissie heeft dit ter kennisgeving toegestuurd aan klager en de directeur.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De beklagrechter heeft de klacht verkeerd begrepen. De klacht is niet gericht tegen een beslissing van de selectiefunctionaris, maar tegen de beslissing van de directeur. De directeur negeert de wetgeving en een uitspraak van de RSJ uit 2017 waarin de beroepscommissie klager in het gelijk heeft gesteld. De beroepscommissie constateerde dat de directeur klager, volgens de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) en de European Prison Rules, niet mag accepteren in de PI Leeuwarden, omdat deze inrichting te ver buiten klagers arrondissement ligt. Daardoor worden klagers rechten geschonden.
De directeur is dus verplicht om tijdens de plaatsingsprocedure klagers plaatsing in de PI Leeuwarden te weigeren. Aangezien klager inmiddels in de PI Leeuwarden is gedetineerd, is de directeur verplicht om deze plaatsing stop te zetten om verdere schendingen van zijn rechten en overtredingen van de wet te stoppen. Het voortzetten van klagers plaatsing is een beslissing van de directeur. Zonder deze onwettige beslissing van de directeur zou de selectiefunctionaris niet kunnen beslissen om klager in de PI Leeuwarden te plaatsen. Het is een twee-staps-procedure, waarbij de eerste beslissing werd genomen door de directeur.
Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen van €25,- voor elke maand dat de plaatsing in de PI Leeuwarden is voortgezet (van 26 november 2022 tot en met 12 december 2022 en van 6 januari 2023 tot en met heden).
Standpunt van de directeur
De directeur verzoekt om de uitspraak van de beklagrechter te bevestigen en het beroep ongegrond te verklaren.
3. De beoordeling
De beklagrechter heeft de klacht opgevat als gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing naar de PI Leeuwarden. Klager heeft in beroep echter expliciet aangegeven dat het beklag daar niet tegen is gericht. Het beklag is gericht tegen het nalaten van de directeur om zijn overplaatsing naar de PI Leeuwarden te weigeren. Volgens klager is de directeur daartoe verplicht op grond van de wet en een uitspraak van de beroepscommissie (naar de beroepscommissie begrijpt RSJ 22 december 2017, 17/1837/GB).
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister) is bevoegd tot het nemen van beslissingen over plaatsing en overplaatsing. Dit volgt uit artikel 15, tweede lid, van de Pbw. Deze bevoegdheid van de Minister is gemandateerd aan de selectiefunctionaris werkzaam bij de DIZ. De directeur is op grond van de wet niet bevoegd om een plaatsingsbeslissing van de selectiefunctionaris te weigeren. Ook anderszins is hij niet gehouden dergelijke beslissingen te weigeren. Hetgeen waartegen in beklag wordt opgekomen kan dan ook niet gelijk worden gesteld aan een beklagwaardige beslissing in de zin van artikel 60, eerste of tweede lid, van de Pbw.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met wijziging van de gronden. Tegen deze achtergrond was het overigens niet aangewezen om de klacht door te sturen naar de DIZ.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 28 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter