Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1317/GB, 24 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1317/GB

Betreft: [klager] datum: 24 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 mei 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 oktober 2003 gedetineerd. Hij verbleef (onder meer) in de gevangenis Alphen aan den Rijn. Op 2 mei 2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is door de selectiefunctionaris voor zijn eigen veiligheid overgeplaatst naar de gevangenis Grave. Klager kan op zich instemmen met een overplaatsing maar vindt dat hij nu te ver van de woonplaats van zijn ouders is geplaatst. Klagers ouders
wonen ongeveer 85 kilometer van Grave. Zijn vader heeft rugklachten en zijn moeder gewrichtsontstekingen aan haar voeten. Omdat zij geen auto hebben en door hun klachten niet met openbaar vervoer kunnen reizen, kunnen zij hem nu niet meer bezoeken.
Klager heeft een goede relatie met zijn ouders en als hij ze niet meer zou kunnen zien tijdens zijn detentie, zou dit een grote impact op hem hebben. Indien hij geplaatst zou worden in een gevangenis binnen een straal van maximaal veertig kilometer van
de woonplaats van zijn ouders, kunnen zij hem één keer per vier weken per taxi komen bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft om overplaatsing van klager verzocht omdat klager in Alphen aan den Rijn zou worden bedreigd, mishandeld en afgeperst. Voor zijn eigen veiligheid is hij overgeplaatst naar de gevangenis Grave,
waar hij direct plaatsbaar was. Klager heeft geen bezwaar tegen zijn overplaatsing maar wel tegen de locatie waarheen hij is overgeplaatst. Klager stelt dat zijn ouders hem in Grave om gezondheidsredenen niet kunnen bezoeken. De medische redenen zijn
echter niet nader onderbouwd met een medische verklaring. Ten tijde van klagers overplaatsing moest nog beslist worden over de overplaatsingen van de bedreigers van klager. Ook in beroep heeft klager geen nadere (medische onderbouwing) overgelegd.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De beroepscommissie verstaat dat het beroep van klager niet is gericht tegen de beslissing om klager over te plaatsen vanuit de gevangenis Alphen aan den Rijn maar tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Grave. De door klager
gestelde grond voor zijn bezwaar tegen de plaatsing in Grave, de omstandigheid dat zijn ouders hem in Grave door hun slechte gezondheidstoestand niet kunnen bezoeken, wordt thans bij gebreke van enige nadere onderbouwing – bijvoorbeeld door overlegging
van een medische verklaring – onvoldoende aannemelijk geacht. Gelet daarop kon de selectiefunctionaris in dit geval het belang van een snelle wegplaatsing van klager uit de inrichting waar hij kennelijk bedreigd werd, op goede gronden zwaarder laten
wegen dan de door klager naar voren gebrachte persoonlijke belangen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk
worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 juli 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven