Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1617/GV, 22 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1617/GV

betreft: [klager] datum: 22 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juni 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. C.C.M. Welten, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een openstaande zaak betreffende meineed gepleegd op 16 augustus 2006. De zaak heeft op 14 februari 2008 op zitting gestaan en is voor onbepaalde tijd aangehouden. De raadsman van
klager heeft telefonisch contact opgenomen met het OM over de openstaande strafzaak. Het OM gaf aan dat het zeker nog zes maanden zal duren voordat de zaak behandeld wordt, vanwege grote achterstanden bij het OM. Dit betekent dat de behandeling zal
plaatsvinden na klagers einddatum van zijn huidige detentie. In dat geval meent ook klagers TR-begeleider dat klager op verlof zou moeten kunnen. Klager is niet verwikkeld in een gerechtelijke procedure op grond waarvan de datum van ontslag uit
detentie
zou kunnen verschuiven. Bovendien kan de zaak ook eindigen zonder oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De selectiefunctionaris heeft geen navraag gedaan bij het OM. Er is derhalve sprake van een schending van de onderzoeksplicht. Klager
heeft zich altijd goed gedragen in de inrichting. Hij heeft gemotiveerd deelgenomen aan het project TR.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit de rapportage van de inrichting is gebleken dat klager een openstaande strafzaak heeft. Het OM heeft aangegeven dat niet bekend is wanneer de zaak behandeld gaat worden.
De
stelling van klagers raadsman dat de behandeling zeker nog zes maanden zal gaan duren, wordt niet ondersteund door het schrijven van het OM. Garanties van het OM dat de behandeling van de strafzaak na klagers detentie zal plaatsvinden, zijn niet
gegeven. Dit betekent dat klager een openstaande strafzaak heeft en dit is een contra-indicatie voor verlofverlening.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met de openstaande strafzaak. De politie Rotterdam-Rijnmond heeft negatief geadviseerd in verband met het justitiële verleden van klager in
de buurt waar het verlof plaatsvindt. Het coördinatiebureau TR heeft positief geadviseerd, mits er duidelijkheid komt over de openstaande strafzaak.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 oktober 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.

Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar
bedraagt.
Blijkens de toelichting bij dit artikel, mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven.
Weliswaar
is vast komen te staan dat er sprake is van een openstaande strafzaak, niet gebleken is dat deze zaak zal worden afgedaan tijdens klagers huidige detentie. De raadsman van klager verwijst in zijn brief van 18 april 2008 naar de telefonische mededeling
van het OM, waaruit naar voren komt dat de behandeling van de strafzaak nog zeker een half jaar gaat duren. De directeur van de gevangenis De IJssel meldt in zijn advies van 9 juni 2008 dat niet bekend is wanneer de openstaande zaak behandeld gaat
worden. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat de oorspronkelijke ontslagdatum nog tijdens klagers huidige detentie zou kunnen verschuiven. De beslissing van de Staatssecretaris kan derhalve niet in stand blijven. Het beroep zal gegrond worden
verklaard en de beslissing van de Staatssecretaris zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van
een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 22 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven