Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0338/GA, 21 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:21-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/338/GA

betreft: [klager] datum: 21 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C. Vingerling, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 december 2007 van de beklagcommissie bij de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.C. Vingerling.

De directeur van de locatie Dordtse Poorten heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Bij tussenuitspraak van 30 mei 2008 heeft de beroepscommissie de behandeling van de zaak aangehouden opdat de directeur van de locatie Dordtse Poorten in de gelegenheid werd gesteld om een nadere schriftelijke toelichting te geven.

Bij schrijven van 4 juni 2008 heeft de directeur van de locatie Dordtse Poorten aanvullende informatie verstrekt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van drie dagen in afwachting van nader onderzoek ingaande op 10 juni 2007;
b. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens gebruik van fysiek geweld tegen een medegedetineerde ingaande op 12 juni 2007 en
c. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen in afwachting van overplaatsing ingaande op 19 juni 2007.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De afdoening van de zaak door de beklagcommissie heeft lang geduurd. In juni 2007 is het beklag ingediend. In oktober 2007 heeft de behandeling van de zaak plaatsgevonden. De uitspraak dateert van december 2007 en is in februari 2008 ontvangen. Niet
duidelijk is waarom de beklagcommissie niet eerder uitspraak heeft kunnen doen. Voorts is de raadsman enkel uitgenodigd voor het rogatoir horen en niet voor de zittingen van 3 december 2007 en 17 december 2007.
In de uitspraak van de beklagcommissie wordt gesteld dat klager betrokken was bij het betreffende incident, terwijl er geen enkele verklaring is bijgevoegd waar dit uit zou kunnen blijken. Uit de reactie van de selectiefunctionaris van 3 juli 2007
volgt
dat klagers rol niet hard te maken is en uit de reactie van de selectiefunctionaris van 13 juli 2007 volgt dat de directeur heeft aangegeven dat niet met volledige zekerheid is vast komen staan dat klager ook daadwerkelijk de dader is. Ondanks dat de
directeur en de selectiefunctionaris precies dezelfde informatie hebben ontvangen, staat voor de directeur klagers betrokkenheid wel vast en voor de selectiefunctionaris niet. Op de melding met betrekking tot het incident van 11 juni 2007 staat als
datum vermeld 3 december 2007. Voorts is de melding niet ondertekend. De melding is onvoldoende betrouwbaar. Er zijn veel getuigen van het incident, die kunnen verklaren dat klager er niets mee te maken heeft, maar daar is niets mee gedaan. De
beklagcommissie is hier te gemakkelijk aan voorbijgegaan. Het had voor de hand gelegen als de beklagcommissie nader onderzoek had ingesteld.
Klager is niet betrokken geweest bij het incident. Om half drie ging het alarm af terwijl klager beneden vlakbij de voordeur aan het bellen was. Na een half uurtje kwamen ze bij klager en werd gezegd dat hij gevochten had in de keuken. De betreffende
keuken is achterin op de bovenverdieping. Klager zag dat iedereen naar de keuken rende. Klager had geen problemen met de gedetineerde die gewond is geraakt. Het was zijn buurman. Klager denkt dat degenen, die een belastende verklaring hebben afgelegd,
iets tegen donkere mensen hebben. Het slachtoffer en degenen, die een belastende verklaring hebben afgelegd, waren van een andere afkomst dan klager. Klager is overgeplaatst naar Grave.

De unit-directeur heeft desgevraagd het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt nader toegelicht.
Twee getuigen en het slachtoffer hebben de naam van klager specifiek genoemd. Een p.i.w.-er van de afdeling heeft deze informatie uit de eerste hand vernomen en dit in een rapport opgenomen. Daarnaast heeft het afdelingshoofd op dat moment met het
slachtoffer gesproken. De directeur heeft bij ontvangst van het rapport de twee getuigen afzonderlijk gesproken en in dit gesprek hebben zij beiden afzonderlijk hun getuigenis bevestigd. Vanwege de overdracht van het slachtoffer naar het ziekenhuis
heeft de directeur op dat moment het slachtoffer niet gesproken. Het afdelingshoofd heeft deze informatie aan de directeur bevestigd, omdat hij bij het aangeven van de naam van klager als dader door het slachtoffer ook aanwezig was. Tevens heeft de
directeur geprobeerd te achterhalen of er sprake was van een ander conflict tussen genoemde personen dat zou kunnen doen vermoeden dat er sprake was van het specifiek aanwijzen van een dader, in dit geval klager. Door alle rapportages van genoemde
personen door te lopen en hen individueel te vragen of er andere zaken aan de orde waren, zijn alle mogelijke zaken zorgvuldig onderzocht. Er was geen sprake van eerdere conflicten die van belang zijn geweest in de besluitvorming.

3. De beoordeling
Uit de stukken en de nadere informatie van de directeur volgt dat klager betrokken is geweest bij een incident, waarbij een medegedetineerde gewond is geraakt. Door deze medegedetineerde en door twee andere medegedetineerden, die getuige zijn geweest
van het incident, is verklaard dat klager de betreffende medegedetineerde met een scherp voorwerp heeft geslagen. De directeur heeft de getuigen zelf gehoord en heeft nagegaan of er wellicht andere motieven waren om klagers naam als dader te noemen.
Dit
was niet het geval. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissingen om klager de onder a., b. en c. vermelde ordemaatregelen en disciplinaire straf op te leggen niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kunnen worden aangemerkt. Zij
zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. U. van de Pol, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en L. Diepenhorst MPA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 juli 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven