Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0658/GA en 08/0690/GA, 18 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/658/GA en 08/690/GA

betreft: [klager] datum: 18 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de (intern zo genoemde) locatie Esserheem van de gevangenis Veenhuizen

gericht tegen een uitspraak van 29 februari 2008 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

en van een bij het secretariaat van de beroepscommissie ingekomen beroepschrift van klager, gericht tegen – zo verstaat de beroepscommissie – de beslissing van de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 mei 2008, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is [...], unit-directeur bij de gevangenis Veenhuizen, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet uitreiken van een schriftelijke mededeling van een aan klager opgelegde ordemaatregel in een voor hem begrijpelijke taal (Engels).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De betreffende ordemaatregel is door de directeur met klager in de Engelse taal besproken. Klager en de directeur begrijpen elkaar steeds heel goed. Klager probeert in de inrichting zoveel mogelijk ruimte te creëren voor de rechten van de daar
verblijvende gedetineerden. De directeur is van mening dat de mededelingen met betrekking tot bijvoorbeeld ordemaatregelen onmogelijk in alle in Esserheem gebezigde talen kunnen worden vertaald. In Esserheem worden door de daar verblijvende
gedetineerden ongeveer vijftig verschillende talen gesproken. Toen de directeur een en ander met klager heeft besproken, was voor de directeur duidelijk dat klager wist en begreep waarover het gesprek ging. De betreffende maatregel is genomen in het
kader van een gedetineerdenstaking, waarbij toen 84 gedetineerden gelijktijdig in afzondering werden geplaatst. Klager heeft toen de mededeling werd uitgereikt, niet meteen gevraagd om een vertaling in de Engelse taal.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 58, eerste lid, van de Pbw, luidt:
”-1. De directeur geeft de gedetineerde van elke beslissing als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onverwijld schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling.”
Deze bepaling heeft tot doel het tijdig verstrekken van voor de gedetineerde relevante en begrijpelijke informatie. Blijkens de op deze bepaling gegeven toelichting (Kamerstukken II, 1994-1995, 24263, nr. 3) is de mededelingsplicht niet zozeer gegrond
op het ingrijpende karakter van de beslissingen als wel op de effectiviteit van de beklagprocedure. Een gedetineerde dient zo snel als redelijkerwijs mogelijk te weten wat er ten aanzien van hem is beslist, waarom dat is geschied en binnen welke
termijn
hij welk rechtsmiddel daartegen kan instellen.
Aannemelijk is geworden dat de directeur toen hij voornemens was klager – in verband met een gedetineerdenstaking – in afzondering te plaatsen, één en ander uitvoerig met klager heeft besproken in een voor klager begrijpelijke taal, dat klager op de
hoogte is geweest van de aard en inhoud van de beslissing en van de mogelijkheid van het instellen van beklag tegen die beslissing. Dit laatste blijkt ook uit de omstandigheid dat klager nog dezelfde dag een klaagschrift heeft opgesteld en heeft
ingezonden aan de beklagcommissie. Gelet daarop moet worden vastgesteld dat klager geen redelijk belang had bij de uitreiking van de betreffende mededeling in de Engelse taal. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en
klager dient wegens het ontbreken van belang alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.

Nu klager alsnog niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn beklag, is er geen grond voor de toekenning van een financiële tegemoetkoming. Het beroep van klager zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Zij verklaart het beroep van klager ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven