Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1480/GV, 17 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1480/GV

betreft: [klager] datum: 17 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 juni 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de op 5 juni 2008 ten aanzien van klager verleende toestemming voor algemeen verlof ingetrokken.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Op 5 juni 2008 werd verlof voor 60 uur goedgekeurd en op 9 juni 2008 werd het verlof afgewezen. Gezien het advies van de inrichting, waar klager al sinds 11 april 2008 verblijft, is dat vreemd. De redenen waarom klager met verlof wil zijn zeer serieus.
Klager wil van zijn zeer ernstig zieke zus afscheid nemen. Klagers eigen gemoedstoestand is slecht. Klager heeft de indruk dat de advocaat-generaal er een zeer persoonlijke zaak van maakt. Bij een negatieve beslissing van de Raad, zal klager niet
schromen om de media in te lichten over de gang van zaken.
In het advies van 2 juni 2008 overweegt de directeur dat, ondanks het negatieve advies van de advocaat-generaal, er geen goede reden bestaat om klager verlof te ontzeggen. Het verzoek is uitvoerig besproken in het detentieberaad en positief bevonden,
omdat klager goed gedrag heeft vertoond en het feit dat klager dan contact kan hebben met zijn ernstig zieke zus. In het advies is vermeld dat klager op geen enkele zitting is verschenen (dit is juist) en dat hij voor de politie lastig vindbaar zou
zijn
geweest (dit wordt bestreden). Het positieve advies wordt gevolgd in de beslissing van 5 juni 2008. Wat daarna gebeurt, is onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Kennelijk heeft de advocaat-generaal zoveel angst aangepraat, dat het oordeel verandert in een
negatief oordeel. Wat de advocaat-generaal heeft verteld wordt niet duidelijk, maar het moet zeer ernstig geweest zijn.
Klager heeft geen intentie om zich aan zijn detentie te onttrekken. Er zijn in het gedrag van klager ook geen aanwijzingen voor te vinden. Klager heeft – om hem moverende redenen – gekozen om zijn zaak buiten zijn afwezigheid af te laten doen. Hieraan
kan niet de gevolgtrekking worden verbonden dat klager zich aan justitie zou willen onttrekken. Het feit dat klager onvindbaar zou zijn wordt gelogenstraft door het feit dat hij direct werd aangehouden op het moment dat er serieus naar hem werd
gezocht.
Een eenmaal gegeven beslissing van de Staatssecretaris op een verlofverzoek kan niet ongedaan worden gemaakt, omdat de rechtszekerheid, het systeem van de Pbw en de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting zich daartegen verzetten.
Het gebrek aan transparantie maakt de gang van zaken onaanvaardbaar. Het is niet duidelijk of de telefonische mededeling van de advocaat-generaal feitelijk juist is. De directeur en klager hebben daarop in ieder geval niet kunnen reageren.
Ten slotte dient voor de beoordeling van een verlofverzoek primair de huidige situatie doorslaggevend te zijn.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van de rapportage is op 5 juni 2008 besloten dat klager met verlof kon gaan. Door middel van een brief is de advocaat-generaal van de beslissing op de hoogte gesteld. De advocaat-generaal heeft vervolgens telefonisch uitleg gegeven over
zijn motivatie en het negatieve advies. Klager heeft zich gedurende het proces willen en wetens onvindbaar gehouden. Klager woonde, zonder dit kenbaar te maken bij de gemeentelijke basis administratie, op een ander adres dan hij stond ingeschreven.
Klager heeft zich jarenlang schuil gehouden voor justitie, ondanks een bevel tot medebrenging. Volgens de advocaat-generaal is de kans meer dan aanzienlijk dat klager zich gedurende zijn verlof zal onttrekken aan zijn detentie. Uit onderzoek van de
advocaat-generaal zou zijn gebleken dat klager met vooropgezet doel zijn woonadres onbekend heeft gelaten. De raadsman verwijst naar klagers situatie in 2005, toen hij wel bereikbaar was. Uit de woordkeuze blijkt dat de raadsman dat veronderstelt.
Indien klager met verlof wil om afscheid te nemen van zijn ernstig zieke zus, dan kan hij hiervoor ook in de gelegenheid worden gesteld door middel van een begeleid incidenteel verlof. Met betrekking tot klagers gezondheid als reden voor verlof wordt
opgemerkt dat hij alle mogelijke medische verzorging krijgt die nodig is. Daarvoor hoeft klager niet met verlof. Voorts wordt opgemerkt dat er geen persoonlijke zaak van gemaakt wordt door de advocaat-generaal. De advocaat-generaal is ernstig bezorgd
dat klager zich bij de eerste gelegenheid zal onttrekken aan detentie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen a/d Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, wegens goed gedrag en het feit dat klager dan contact kan hebben met zijn zus.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ‘s-Gravenhage heeft aangegeven dat klager gedurende zijn detentie geen enkele vorm van verlof of tijdelijk verlaten van de inrichting mag worden verleend. Klager heeft zich jarenlang schuil gehouden voor
justitie en hij acht de kans groot dat een verlof of tijdelijk verlaten van de inrichting gebruikt zal worden om zich opnieuw aan justitie te onttrekken.

3. De beoordeling
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek, wegens – kortweg – strafbaar gedrag in gevolge de Opiumwet. Klager is in cassatie, waardoor de fictieve v.i.-datum wordt gesteld op of omstreeks 13 januari 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.

De verleende toestemming voor algemeen verlof is ingetrokken. Hiertoe is besloten na een telefonisch onderhoud met de advocaat-generaal. Klager heeft geen notie kunnen nemen van de inhoud van het telefoongesprek. Daarbij dateert het schriftelijke
advies
van de advocaat-generaal van 9 januari 2008 en is er geen sprake (geweest) van gewijzigde omstandigheden c.q. onbekende feiten. De beroepscommissie is van oordeel dat de omstandigheden – mede gezien het positieve advies van de directeur – onvoldoende
zwaarwegend zijn om de afwijzende beslissing thans te kunnen dragen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op aan klager binnen veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak verlof te verlenen. Nu de gevolgen van de – herziene – beslissing nog ongedaan te maken zijn, is er geen reden om klager een tegemoetkoming toe te
kennen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. J.M.M. van Woensel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 17 juli 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven