nummer: 08/1178/GA
betreft: [klager] datum: 16 juli 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 28 april 2008 van de beklagcommissie bij de locatie De Kruisberg te Doetinchem,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een schending van het recht op telefoneren met geprivilegieerde contacten.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
In de beoordeling voert de beklagcommissie aan dat reeds bij de uitspraak van 31 maart 2008 op het beklag is beslist. Klager wijst erop dat op het beroep – dat daartegen is ingesteld – nog niet is beslist.
Dat was tot op dat moment klagers enige klacht met betrekking tot een verzoek om te bellen. Het betreft in dit geval het N.I.F.P. Er was geen belbriefje ingevuld, omdat de recreatie voortijdig beëindigd werd. Er was geen tijd om een belbriefje in te
vullen. Het belbriefje staat niet in de huisregels vermeld. Wel staat daarin dat er noodzaak moet zijn om te bellen. Klager neemt geen deel aan de arbeid, maar verblijft op cel. Klager heeft duidelijk aan de piw’er vermeld dat hij de persoon ‘s-middags
niet zou kunnen bereiken en dat in die week een brief de deur uit zou gaan. De dag daarvoor had klager in de recreatie een ander geprivilegieerde persoon gesproken. Klager had geen tijd meer om nog iemand te bellen, omdat de recreatie voortijdig
beëindigd werd. Met de informatie die klager woensdag had opgedaan, moest hij iemand spreken en donderdag was de eerste gelegenheid. Als klager donderdag een brief zou schrijven, dan was hij al te laat. Klager heeft aan alle criteria, genoemd in de
huisregels, voldaan. Klager wilde buiten de recreatie bellen, omdat de tijdstippen daarvan niet in aanmerking kwamen voor de persoon die hij wilde bellen. Klager stelt voor om in inrichtingen een looptelefoon beschikbaar te hebben.
De directeur heeft daarop geantwoord als in het beroep van klager met nummer 08/921/GA (het verweerschrift van 12 april 2008), welk beroep ter zitting van 10 juni 2008 is behandeld.
3. De beoordeling
Klager klaagt over een schending van het recht op telefoneren met geprivilegieerde contacten, in casu met het N.I.F.P. Klager had eerder een soortgelijke klacht ingediend. Echter, in casu heeft klager in zijn beklag andere omstandigheden genoemd. De
beroepscommissie is daarom van oordeel dat klager op grond van artikel 60, eerste lid, Pbw in zijn beklag ontvangen moet worden. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd.
Voorts is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd – nu uit het dossier volgt dat klager in de gelegenheid is gesteld om contact op te nemen met het N.I.F.P. – niet kan leiden tot een gegrondverklaring van het beklag. Het
beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 16 juli 2008
secretaris voorzitter