Nummer 22/31007/JA
Betreft [klager]
Datum 11 april 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op […] 2002 (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de schending van zijn recht op onderwijs.
De beklagrechter bij de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Lelystad heeft op 12 december 2022 het beklag ongegrond verklaard (RE2022/138). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. V.S.J. Chorus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de JJI Lelystad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
Op 16 februari 2023 heeft de directeur desgevraagd aanvullende informatie overgelegd. Deze informatie is aan klager en zijn raadsman doorgestuurd.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft sinds oktober 2021 geen toegang tot onderwijs, terwijl hiervoor geen geldige reden (meer) bestaat. Destijds mocht hij vanwege veiligheidsredenen en naar aanleiding van een incident met een andere jongen niet naar school. Dit incident is echter allang opgelost. Al op 31 maart 2022 heeft klager hiertegen een klacht ingediend. Op 1 juni 2022 heeft hij deze ingetrokken, na een gesprek met het afdelingshoofd waarbij afspraken zijn gemaakt. Klager heeft daarop opnieuw een klacht ingediend, omdat deze afspraken tot op heden niet zijn nagekomen.
In artikel 28 en 29 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) is de plicht tot het aanbieden van onderwijs aan een kind neergelegd. Op grond van artikel 52, derde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) dient de directeur zorg te dragen voor de beschikbaarheid van onderwijs en andere activiteiten in het kader van de pedagogische vorming van de jeugdige. Daarnaast moet hij zorgen voor voorzieningen die nodig zijn voor onderwijs en andere vorming. De toelichting bij de Bjj brengt tot uitdrukking hoe belangrijk het volgen van onderwijs is binnen een JJI. De vrijheidsbeneming wordt immers onder andere opgelegd met het oog op het te verwachten pedagogische effect dat hiervan uit gaat. Klager verzoekt hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft aangegeven dat verschillende rapportages en documenten over klager vanuit het justitieportaal niet meer toegankelijk zijn, omdat hij sinds geruime tijd niet meer in de JJI Lelystad verblijft. De directeur heeft zijn standpunt in beroep verder niet toegelicht.
3. De beoordeling
Relevante wettelijke en verdragsbepalingen
Op grond van artikel 65, eerste lid en onder n, van de Bjj kan een jeugdige bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing betreffende: enige andere beslissing die een beperking inhoudt van een recht dat de jeugdige toekomt op grond van:
1. een bepaling bij of krachtens de Bjj; of
2. een één ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag.
Artikel 52 van de Bjj bepaalt dat de jeugdige verplicht is tot het volgen van onderwijs dan wel het deelnemen aan andere activiteiten in het kader van zijn pedagogische vorming (lid 1). In het perspectiefplan wordt opgenomen welk onderwijs hij volgt of aan welke activiteiten in het kader van zijn pedagogische vorming hij deelneemt. Bij de keuze daarvan worden de mate van beveiliging van de inrichting of de afdeling en het voor de jeugdige geldende stelsel van vrijheden in acht genomen, en wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met redelijke wensen van de jeugdige, alsmede met die van zijn ouders of voogd, stiefouder of pleegouders (lid 2). De directeur draagt zorg voor de beschikbaarheid van onderwijs en andere activiteiten in het kader van de pedagogische vorming (lid 3).
Ontvankelijkheid
Uit artikel 52 van de Bjj volgt voor de jeugdige een aanspraak op de beschikbaarheid van passend onderwijs (RSJ 8 februari 2017, 16/3949/JA). Het deelnemen aan onderwijs maakt onderdeel uit van het basispakket aan activiteiten waarop de jeugdige in een JJI recht heeft (Kamerstukken II 1997/98, 26 016, nr. 3, p. 58).
Het recht op onderwijs is ook een mensenrecht – en niet uitsluitend een kinderrecht – dat (bijvoorbeeld) is neergelegd in artikel 2 van het (Eerste) Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het feit dat het IVRK voor klager als meerderjarige geen toepassing geniet, neemt daarom niet weg dat hij kan worden ontvangen in zijn beklag op grond van beide hiervoor geciteerde onderdelen van artikel 65, eerste lid en onder n, van de Bjj.
Omvang van het beklag
Klager schrijft dat hij vanaf oktober 2021 niet naar school ging. De beroepscommissie is echter van oordeel dat het beklag alleen kan zien op de periode vanaf 2 juni 2022 tot en met 20 juni 2022, omdat klager zijn eerdere klacht van vergelijkbare strekking heeft ingetrokken naar aanleiding van een gesprek met het afdelingshoofd op 1 juni 2022.
Inhoudelijke overwegingen
Het is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur is tekortgeschoten in zijn zorgplicht om aan klager passend onderwijs te bieden. De directeur stelt onder andere dat klager een heftruckcertificaat heeft gehaald, dat hij regelmatig het aangeboden (sport)onderwijs weigerde en ook dat hij bepaalde lessen/een bepaalde vakgroep wilde volgen, terwijl de inrichting dit voor hem niet passend achtte. Klager heeft dit niet weersproken. Hij heeft evenmin concreet gemaakt welke afspraken, die het afdelingshoofd met hem op 1 juni 2022 heeft gemaakt, niet zouden zijn nagekomen.
Het is dus niet gebleken dat klagers recht op onderwijs is geschonden. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met wijziging van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 11 april 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. P. de Bruin, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter